ECLI:NL:GHAMS:2010:BL9049
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- R.G. Kemmers
- C.G. Kleene-Eijk
- E.A. Maan
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake onderbewindstelling van een persoon met psychische problemen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [A] tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin het verzoek tot opheffing van het bewind over haar goederen werd afgewezen. [A] is geboren in 1941 en verblijft in een GGZ-instelling. In mei 2008 werd zij opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis, waar werd vastgesteld dat zij lijdt aan een psychotisch toestandsbeeld in het kader van schizofrenie. Vanwege haar psychische toestand was het voor haar niet mogelijk om een uitkering te regelen of een zorgverzekering af te sluiten, wat leidde tot schulden en boetes. In september 2008 werd haar vermogen onder bewind gesteld, met benoeming van [D] als bewindvoerder.
Tijdens de zitting in hoger beroep werd het verzoek van [A] om het bewind op te heffen toegelicht door haar advocaat. Hij stelde dat [A] niet was gehoord voorafgaand aan de beschikking van september 2008, wat volgens hem een schending van haar rechten was. Het hof overwoog echter dat, hoewel [A] niet was gehoord, dit niet automatisch leidde tot opheffing van het bewind. Het hof concludeerde dat de gronden voor het bewind nog steeds aanwezig waren, gezien de psychische toestand van [A] en de eerdere beslissingen van de rechtbank.
Uiteindelijk bekrachtigde het hof de beschikking van de rechtbank, waarmee het verzoek van [A] tot opheffing van het bewind werd afgewezen. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 16 februari 2010.