ECLI:NL:GHAMS:2010:BL9436
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- H.L.L. Neervoort-Briët
- G.J. Driessen-Poortvliet
- W.K. van Duren
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de onderbewindstelling van een lichamelijk gehandicapte man na auto-ongeval
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 9 maart 2010, staat de onderbewindstelling van een man centraal, die in hoger beroep is gekomen tegen een eerdere beschikking van de kantonrechter. De appellant, geboren in 1980 te Curaçao, is slachtoffer geworden van een ernstig auto-ongeval, waardoor hij blijvend lichamelijk gehandicapt is. Hij heeft een schadevergoeding van ongeveer € 350.000 ontvangen en heeft in het verleden een uitkering op grond van de Wet Werk en Bijstand genoten.
De appellant verzoekt om opheffing van de onderbewindstelling, omdat hij meent zelfstandig te kunnen functioneren en geen beperkingen in zijn verstandelijke vermogens te ervaren. Het hof overweegt echter dat de verzoeken van de appellant voornamelijk voortkomen uit zijn wens om zijn familie in Curaçao te bezoeken en te investeren in een gehandicaptenvoorziening. De bewindvoerder heeft echter twijfels over de financiële voorbereiding van de appellant voor deze reis en het opzetten van een ondernemingsplan voor de investering.
Het hof concludeert dat de appellant onvoldoende heeft aangetoond dat hij in staat is om zijn vermogen zelfstandig en verantwoord te beheren. De bewindvoerder heeft terecht opgemerkt dat de appellant niet de nodige stappen heeft ondernomen om zijn plannen te realiseren. Gezien de lichamelijke handicap en geestelijke toestand van de appellant, oordeelt het hof dat de gronden voor de onderbewindstelling nog steeds aanwezig zijn.
Daarom bekrachtigt het hof de bestreden beschikking en wijst het verzoek van de advocaat van de appellant tot aanhouding van de behandeling en tot machtiging om over zijn bankrekening te beschikken af. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken op 9 maart 2010.