ECLI:NL:GHAMS:2010:BL9445
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- H.L.L. Neervoort-Briët
- G.J. Driessen-Poortvliet
- W.K. van Duren
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van onderbewindstelling en mentorschap voor [de man]
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 maart 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de onderbewindstelling en het mentorschap van [de man]. De appellant, [de man], was in hoger beroep gekomen van een beschikking van de kantonrechter in de rechtbank te Haarlem, waarin bewind en mentorschap over zijn goederen was ingesteld op verzoek van zijn kinderen, de geïntimeerden. Tijdens de zitting op 21 januari 2010 zijn de geïntimeerden niet verschenen, terwijl [de man] bijgestaan werd door zijn advocaat en zijn partner, mevrouw [X].
Het hof heeft de feiten in overweging genomen, waaronder de relatie van [de man] met mevrouw [X], die sinds 2006 bestaat en waarin zij samenwonen. Het hof heeft ook gekeken naar een neuropsychologisch onderzoek dat aantoont dat [de man] lichte problemen heeft met informatieverwerking, maar geen aanwijzingen voor dementie vertoont. Het hof concludeert dat [de man] in staat is zijn vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen zelf te behartigen, en dat er geen gronden zijn voor onderbewindstelling of mentorschap.
De beslissing van het hof is om de bestreden beschikking te vernietigen en het verzoek van de geïntimeerden af te wijzen. Dit betekent dat [de man] zijn zaken zelfstandig kan blijven regelen zonder de noodzaak van bewind of mentorschap. De uitspraak benadrukt het belang van de autonomie van de betrokkenen en de noodzaak van voldoende bewijs voor het instellen van beschermingsmaatregelen.