ECLI:NL:GHAMS:2010:BM0582

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R 1450-09
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • M. Chorus
  • J. Laatsch
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om vergoeding van kosten raadsman in strafzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 april 2010 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek om vergoeding van kosten van een raadsman. De verzoeker had een vergoeding van € 20.000,- aangevraagd, die hij stelt te hebben gemaakt in verband met zijn strafzaak met parketnummer 23-000299-08. Het verzoek was gebaseerd op de artikelen 89 en 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De voorzitter van het hof, mr. M. Chorus, heeft het verzoekschrift in raadkamer behandeld en de advocaat-generaal, de verzoeker en diens advocaat gehoord. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek.

De voorzitter heeft vastgesteld dat het verzoekschrift tijdig was ingediend. De verzoeker was eerder vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, en het openbaar ministerie was niet ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen deze vrijspraak. De strafzaak was geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, en er was geen toepassing gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.

Na beoordeling van de ingediende stukken en de omstandigheden van de zaak, heeft de voorzitter geconcludeerd dat de kosten van de raadsman onvoldoende gespecificeerd waren. Er was geen aanleiding voor nader onderzoek naar deze kostenpost, en er waren geen gronden van billijkheid aanwezig voor het toekennen van enige vergoeding. De voorzitter heeft ook opgemerkt dat het voor de advocaat duidelijk had moeten zijn dat de verzoeken niet voor toewijzing vatbaar waren, gezien de motivering van de eerdere vrijspraak.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Rekestnummer: R 1450-09
Parketnummer: 23-000299-08
BESCHIKKING
op het op 2 oktober 2009 ter griffie van dit hof ingekomen
verzoekschrift ingevolge artikel 591a van het Wetboek van Strafvorde¬ring (Sv) van:
[verzoeker],
geboren te [plaats] op [geboortedatum],
woonplaats kiezende te [plaats].
Advocaat: mr. R.A. van der Horst, advocaat te Amsterdam.
Inhoud van het verzoek
Het verzoekschrift strekt tot het verkrijgen van een vergoeding uit ’s Rijks kas ten bedrage van € 20.000,- terzake van de kosten van een raadsman, die de verzoeker stelt te hebben gemaakt ten behoeve van de strafzaak met voormeld parketnummer. Voorts heeft de verzoeker verzocht om toekenning van een vergoeding voor het opstellen, indienen en in raadkamer toelichten van het verzoekschrift op de voet van de artikelen 89 Sv en 591a Sv.
Procesverloop
De voorzitter heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak onder bovengenoemd parketnummer en heeft op 5 januari 2010 de advocaat-generaal, de verzoeker en de advocaat van de verzoeker ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek.
Beoordeling van het verzoek
Het verzoekschrift is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.
Bij - inmiddels onherroepelijk geworden - arrest van 3 juli 2009 is de verzoeker vrijgesproken van het hem onder 2 tenlastegelegde feit. De rechtbank te Haarlem had de verzoeker bij vonnis van 21 december 2007 vrijgesproken van het hem onder 1 tenlastegelegde feit en bij voormeld arrest is het openbaar ministerie niet ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen deze beslissing van de rechtbank. De strafzaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De kosten van een raadsman ten bedrage van € 20.000,-, waarvan vergoeding wordt gevraagd, zijn onvoldoende gespecificeerd. Voor nader onderzoek naar deze kostenpost is geen aanleiding, reeds nu er naar het oordeel van de voorzitter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, geen gronden van billijkheid aanwezig zijn voor het toekennen van (enig gedeelte van) de verzochte vergoedingen. Daarbij heeft de voorzitter gelet op de inhoud van het dossier en vooral ook op de motivering van de vrijspraak in voormeld arrest van 3 juli 2009.
In het bijzonder met betrekking tot de verzochte vergoeding voor het opstellen, indienen en in raadkamer toelichten van het verzoekschrift op de voet van de artikelen 89 Sv en 591a Sv heeft de voorzitter bovendien in aanmerking genomen dat het voor de advocaat, gezien evenbedoelde motivering, duidelijk moet zijn geweest dat de verzoeken niet voor toewijzing vatbaar waren.
Derhalve moet worden beslist als volgt.
Beslissing
De voorzitter:
Wijst het verzochte af.
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan de verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door de voorzitter van de achtste meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, mr. Chorus, in tegenwoordigheid van mr. Laatsch als griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 april 2010.