ECLI:NL:GHAMS:2010:BM8183

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.015.810 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Ingelse
  • A. Faber
  • J. Faase
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Fortis N.V. door de Ondernemingskamer

Op 16 juni 2010 heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam een beschikking gegeven in de zaak met rekestnummer 200.015.810 OK. Deze beschikking volgt op een eerder bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Fortis N.V., dat op 24 november 2008 is gestart. De Ondernemingskamer heeft in eerdere beschikkingen, waaronder die van 5 december 2008, dr. F.J.G.M. Cremers, mr. C.E. Drion en drs. C.J.M. Scholtes aangewezen als onderzoekers. Op 15 juni 2010 hebben deze onderzoekers hun verslag, inclusief bijlagen, aan de Ondernemingskamer aangeboden. Dit verslag is vervolgens ter griffie neergelegd.

In de beschikking van 16 juni 2010 heeft de Ondernemingskamer kennisgenomen van het onderzoeksverslag en de bijlagen. Gelet op de inhoud van het verslag en de betrokken belangen, heeft de Ondernemingskamer besloten dat het verslag ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor een ieder. Daarnaast is bepaald dat de overige bijlagen ter inzage liggen voor belanghebbenden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk effect heeft, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die tegen de beschikking kunnen worden aangewend.

Deze beschikking is van belang voor de betrokken partijen, waaronder de Vereniging van Effectenbezitters, Fortis N.V. en diverse belanghebbenden, en markeert een belangrijke stap in het onderzoek naar de gang van zaken binnen Fortis N.V. in de periode voorafgaand aan de financiële crisis.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
BESCHIKKING van 16 juni 2010 in de zaak met rekestnummer 200.015.810 OK van
1. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid,
VERENIGING VAN EFFECTENBEZITTERS,
gevestigd te 's-Gravenhage,
2. R. PHILIPS,
wonende te Cuijk,
3. W.J.C. MEINE JANSEN,
wonende te Ravenswaaij,
4. H.J.G. DE RUIJTER,
wonende te Maasmechelen, België,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PLUVEZO B.V.,
gevestigd te Meerlo,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DAALVESTE PENSIOEN B.V.,
gevestigd te Valkenswaard,
7. J.A.M. VAN DAAL-DIELIS,
wonende te Valkenswaard,
8. W.J.J. VAN DAAL,
wonende te Valkenswaard,
VERZOEKERS,
advocaat: MR. G.T.J. HOFF,
t e g e n
de naamloze vennootschap
FORTIS N.V.,
gevestigd te Utrecht,
VERWEERSTER,
advocaten: MR. H.J. DE KLUIVER, MR. C.N. PEIJSTER en MR. R.W. POLAK,
e n t e g e n
1. de organisatie met volledige rechtsbevoegdheid naar Belgisch recht
EUROPEAN SHAREHOLDERS GROUP,
gevestigd te Brussel, België,
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht,
PREINVESTMENT HOLDING S.A.,
gevestigd te Luxemburg, Luxemburg,
3. A. OSWALD,
wonende te Luxemburg, Luxemburg,
4. de rechtspersoon naar buitenlands recht,
VOLTA INVESTMENTS LIMITED,
gevestigd te Gibraltar, Gibraltar,
5. G.J. VADER,
wonende te Anyos, Andorra,
6. M.I. LEVA RIOS,
wonende te Madrid, Spanje,
7. A.M. LEVA RIOS,
wonende te Madrid, Spanje,
8. C. LEVA RIOS,
wonende te Madrid, Spanje,
9. E.G.R. BAAK,
wonende te Amsterdam,
10. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,
BAAK ADVIES B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
11. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,
RENSEN SHIPBUILDING B.V.,
gevestigd te Zwijndrecht,
12. de rechtspersoon naar buitenlands recht
ORBIT PRIVATE ASSET MANAGEMENT S.A.R.L.,
gevestigd te Antwerpen, België,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat: MR. P.W.J. COENEN,
e n t e g e n
13. G.G.W.M. PETERS,
wonende te Capelle aan den IJssel,
BELANGHEBBENDE,
advocaat: MR. A.J. DE GIER,
e n t e g e n
14. DE STAAT DER NEDERLANDEN,
gevestigd te 's–Gravenhage,
BELANGHEBBENDE,
advocaten: MR. A.R.J. CROISET VAN UCHELEN en MR. T.M. STEVENS.
1. Het verloop van het geding
1.1 Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen in deze zaak van 24 november 2008, 5 december 2008, 9 februari 2009, 8 mei 2009, 26 november 2009 en 18 mei 2010.
1.2 Bij de beschikking van 24 november 2008 heeft de Ondernemingskamer - voor zover hier van belang - een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Fortis N.V., gevestigd te Utrecht, over de periode vanaf 29 mei 2007, en drie nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken personen benoemd teneinde het onderzoek te verrichten. Bij de beschikking van 5 december 2008 heeft de Ondernemingskamer dr. F.J.G.M. Cremers, mr. C.E. Drion en drs. C.J.M. Scholtes aangewezen als onderzoekers zoals bedoeld in de beschikking van 24 november 2008.
1.3 De onderzoekers hebben het verslag van het in 1.2 bedoelde onderzoek met de daarbij behorende bijlagen op 15 juni 2010 aan de Ondernemingskamer aangeboden. De griffier heeft het verslag met bijlagen heden ter griffie van de Ondernemingskamer neergelegd.
2. De gronden van de beslissing
De Ondernemingskamer heeft kennis genomen van het verslag van het onderzoek, de bijlagen daaronder begrepen. Lettend op de inhoud daarvan en op de overigens in deze zaak betrokken belangen, acht de Ondernemingskamer termen aanwezig om op de voet van artikel 2:353 lid 2 BW te bepalen dat het verslag ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt als hierna te vermelden.
3. De beslissing
De Ondernemingskamer:
bepaalt dat het verslag van het bij de beschikking van 24 november 2008 bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Fortis N.V., gevestigd te Utrecht, tezamen met de bijlagen C-97, C-98 en C-99, ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage liggen voor een ieder;
bepaalt dat de overige bijlagen ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage liggen voor belanghebbenden;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. Ingelse, voorzitter, mr. Faber en mr. Faase, raadsheren,
prof. dr. Van Hoepen RA en mr. Van Maanen, raden, in tegenwoordigheid van mr. Verheggen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 16 juni 2010.