ECLI:NL:GHAMS:2010:BN9716
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A. Bockwinkel
- M.W.E. Koopmann
- H.J.M. Boukema
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling wegens onvoldoende bewijs van goede trouw
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 maart 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van appellant tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. Appellant, een 43-jarige man die recentelijk gescheiden is, heeft een aanzienlijke schuldenlast opgebouwd, waaronder schulden aan de Nederlandse en Duitse Belastingdienst. De rechtbank Haarlem had eerder op 9 februari 2010 het verzoek van appellant afgewezen, omdat hij niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij te goeder trouw was bij het ontstaan van zijn schulden. Appellant heeft betoogd dat zijn financiële problemen voortkwamen uit een normaal ondernemingsrisico en dat hij niet in staat was zijn boekhouder te betalen, maar het hof oordeelde dat hij zelf verantwoordelijk bleef voor een deugdelijke administratie. Het hof concludeerde dat appellant onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn stelling dat hij te goeder trouw was bij het ontstaan van zijn schulden. De hoge schuldenlast, waaronder een schuld van ongeveer € 20.000 aan de Nederlandse Belastingdienst en ruim € 81.000 aan de Duitse Belastingdienst, werd als onvoldoende onderbouwd beschouwd. Het hof bekrachtigde de beslissing van de rechtbank en wees het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling af. Appellant heeft de mogelijkheid om binnen acht dagen na de uitspraak beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad.