ECLI:NL:GHAMS:2010:BO3222

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
23-001092-10
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van hoger beroep bij gebrek aan volmacht van de verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 oktober 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [datum], was niet verschenen ter terechtzitting in hoger beroep. Wel was er een advocaat aanwezig die verklaarde dat hij niet uitdrukkelijk door de verdachte was gemachtigd om de verdediging te voeren. De advocaat had wel het rechtsmiddel van hoger beroep ingesteld, maar gaf aan dat de volmacht die hij ten overstaan van de griffier had gepretendeerd, niet op waarheid berustte. Hij had geen contact met de verdachte en wist niet of deze op de hoogte was van het vonnis waarvan beroep.

Het hof heeft ambtshalve onderzocht of de verdachte in het hoger beroep kon worden ontvangen. Het hof concludeerde dat de advocaat slechts had voorgewend dat hij de benodigde volmacht had, en dat er geen feiten of omstandigheden waren die erop wezen dat de verdachte de behandeling van de zaak in hoger beroep had gewild. Gezien het ontbreken van de noodzakelijke volmacht en het feit dat de verdachte niet ter zitting was verschenen, heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het door de advocaat ingestelde hoger beroep.

Dit arrest is gewezen door de vijfde meervoudige strafkamer van het Gerechtshof Amsterdam, waarin de rechters R. Veldhuisen, N.F. van Manen en P.J. Baauw zitting hadden. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van griffier mr. R. Cozijnsen. Mr. P.J. Baauw en mr. N.F. van Manen waren buiten staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

parketnummer: 23-001092-10
datum uitspraak: 21 oktober 2010
VERSTEK
ARREST VAN HET GERECHTSHOF AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 16 februari 2010 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-857713-09 en 13-857972-09 (zaak A, B) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [datum],
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 21 oktober 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, welke strekt tot de nietigverklaring van de dagvaarding in hoger beroep.
Ontvankelijkheid van het ingestelde hoger beroep
Ter terechtzitting in hoger beroep is de verdachte niet verschenen.
Wel is ter terechtzitting een advocaat verschenen, die heeft verklaard dat hij door de verdachte niet uitdrukkelijk is gemachtigd de verdediging te voeren. In het bestek van de bespreking van de geldigheid van de betekening van de dagvaarding in hoger beroep heeft de advocaat verklaard, onder meer, dat door hem weliswaar het rechtsmiddel van hoger beroep is aangewend, doch dat zijn ten tijde van dat aanwenden ten overstaan van de griffier van de rechtbank afgelegde verklaring, blijkens de daarvan opgemaakte akte inhoudend dat hij daartoe door de verdachte bepaaldelijk is gevolmachtigd, niet op waarheid berust.
Die volmacht is door de verdachte niet gegeven, doch de raadsman heeft volgens zijn verklaring gemeend dat hij de belangen van zijn cliënt diende te behartigen door het instellen van hoger beroep tegen het door de politierechter bij verstek gewezen vonnis. De advocaat heeft voorts verklaard -zakelijk weergegeven- dat hij geen contact met zijn cliënt heeft gehad, dat hij niet weet of zijn cliënt bekend is met de inhoud van het vonnis waarvan beroep, en dat hij niet weet of een behandeling van de zaak in hoger beroep is terug te voeren op de verklaarde wens van zijn cliënt.
Het hof overweegt, gelet op hetgeen hierboven is weergegeven, dat het ambtshalve zal hebben na te gaan of de verdachte in het namens hem ingestelde hoger beroep kan worden ontvangen.
Vast is komen te staan dat het bestaan van de voor het rechtsgeldig aanwenden van het rechtsmiddel nodige volmacht door de advocaat ten overstaan van de griffier van de rechtbank slechts is voorgewend. Nu de verdachte niet ter terechtzitting in hoger beroep is verschenen en overigens aan het hof niet is gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan moet worden aangenomen dat de verdachte de behandeling van de zaak in hoger beroep heeft gewild, kan de verdachte reeds op die grond niet worden ontvangen in het door de advocaat ingestelde hoger beroep.
Beslissing
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de vijfde meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. Veldhuisen, mr. N.F. van Manen en mr. P.J. Baauw, in tegenwoordigheid van mr. R. Cozijnsen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 21 oktober 2010.
Mr. P.J. Baauw en mr N.F. van Manen zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.