ECLI:NL:GHAMS:2010:BO3345
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A.M. van Woensel
- R.E. de Winter
- H.A. Holthuis
- Rechtspraak.nl
Bewijsuitsluiting bij aanhouding op basis van CIE-informatie zonder aanvullend bewijs
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om de aanhouding van de verdachte op basis van CIE-informatie. De verdachte werd op 7 september 2009 aangehouden op Schiphol, nadat er informatie was ontvangen dat zij vermoedelijk in het bezit was van verdovende middelen. De informatie was afkomstig van de Criminele Inlichtingen Eenheid (CIE) van de Koninklijke Marechaussee, maar de betrouwbaarheid van deze informatie kon niet worden beoordeeld. Tijdens de aanhouding en het daaropvolgende onderzoek aan haar bagage en kleding werd geen belastend materiaal aangetroffen. De verdachte werd in verzekering gesteld zonder dat er ander bewijs was verzameld.
Het hof oordeelt dat de aanhouding en de daaropvolgende toepassing van strafvorderlijke dwangmiddelen een ernstige inbreuk vormen op de procesorde. De verdachte had recht op consultatie van een advocaat voordat zij werd verhoord, maar dit recht werd niet gerespecteerd. Het hof concludeert dat de CIE-informatie op zichzelf niet voldoende was voor een redelijk vermoeden van schuld aan de invoer van verdovende middelen. De aanhouding was derhalve onrechtmatig, wat leidt tot bewijsuitsluiting van de bekentenis van de verdachte en andere verkregen bewijsstukken.
Het hof bevestigt het vonnis van de rechtbank, maar met een andere motivering. De verdachte wordt vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat de aanhouding en het daaropvolgende bewijs onrechtmatig waren. Het hof benadrukt het belang van een behoorlijke procesorde en de bescherming van de rechten van de verdachte in het strafproces.