ECLI:NL:GHAMS:2010:BO3348
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- P.M. Brilman
- A.M. van Woensel
- P.J. Baauw
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in belastingzaak wegens ontbinding van vennootschap
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 oktober 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Haarlem. De verdachte, geboren in 1969, werd beschuldigd van het niet verstrekken van inlichtingen en het niet bewaren van boeken en bescheiden in de periode van 1 januari 2003 tot en met 24 maart 2005, terwijl de vennootschap (VOF) op 1 januari 2003 was ontbonden. Het hof oordeelde dat de tenlastegelegde feiten gedeeltelijk betrekking hadden op een periode waarin de VOF reeds ontbonden was, wat leidde tot vrijspraak voor deze onderdelen van de tenlastelegging.
Het hof overwoog dat een rechtspersoon niet kan worden geacht strafbare feiten te plegen na haar ontbinding. De verdachte was beschuldigd van het geven van opdracht tot het niet voldoen aan de bewaarplicht en het niet beschikbaar stellen van gegevens aan de belastinginspecteur. De vordering van de advocaat-generaal was een werkstraf van 120 uur, subsidiair 60 dagen hechtenis, en voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaar.
Het hof heeft vastgesteld dat er geen bewijs was dat de VOF niet aan de bewaarplicht had voldaan in de relevante periode. Getuigen verklaarden dat de administratie tot de ontbinding van de vennootschap werd bewaard. Gezien deze feiten heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten.