ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9263

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
106.008.860/01 OK en 106.010.561/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging aanvullend onderzoek naar beleid en gang van zaken van Meepo Holding B.V.

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 27 december 2010 een beschikking gegeven met betrekking tot het aanvullende onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Meepo Holding B.V. Dit onderzoek was eerder bevolen bij beschikking van 26 juni 2007 en had betrekking op de periode van 1 januari 1998 tot en met 17 juli 2001. De verzoekster, Klein Duin Beheer B.V., had verzocht om voortzetting van het onderzoek, maar de verweerster, Meepo Holding B.V., gaf aan niet in staat te zijn de kosten van het aanvullende onderzoek te betalen. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er geen reëel uitzicht meer was op het uitvoeren van het onderzoek, gezien de financiële situatie van Meepo en het gebrek aan bereidheid van andere betrokken partijen om de kosten te dekken.

De Ondernemingskamer heeft in haar overwegingen aangegeven dat de verzoeken van de betrokken partijen om het onderzoek voort te zetten niet konden worden ingewilligd, omdat er geen zekerheid was voor de betaling van de kosten. De beschikking van 7 juli 2010 had al een verhoging van het budget voor het onderzoek vastgesteld, maar deze verhoging kon niet worden gefinancierd. De Ondernemingskamer heeft geconcludeerd dat het aanvullende onderzoek per 21 januari 2011 zal eindigen, tenzij er voor die datum een schriftelijk bericht zou worden ingediend dat de benodigde financiële middelen beschikbaar zijn gesteld.

De beschikking is gegeven door de voorzitter en twee raadsheren, met de mededeling dat de onderzoekers, mr. H.F. Doeleman en C.M. Kroes RA, uit hun functie worden ontheven. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die tegen de beschikking kunnen worden aangewend.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
BESCHIKKING in de zaak met (voorheen zaaknummers 291/2006 OK en 70/2007 OK en thans) zaaknummers 106.008.860 OK en 106.010.561 OK van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KLEIN DUIN BEHEER B.V.,
gevestigd te Bosch en Duin,
VERZOEKSTER,
advocaat: mr. K.S. Guldemond, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MEEPO HOLDING B.V.,
gevestigd te Zwolle,
VERWEERSTER,
advocaat: mr. J.A. Voerman, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
1. Jacobus MEEFOUT,
wonende te Dalfsen,
BELANGHEBBENDE,
advocaat: mr. H.G.M. van Zutphen, kantoorhoudende te Almelo,
e n t e g e n
2. Jacob POST,
wonende te Hasselt,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
A.T.P. HASSELT BEHEER B.V.,
gevestigd te Hasselt,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat: mr. J.F. Rense, kantoorhoudende te Rotterdam,
e n t e g e n
4. Hendrik WAGTEVELD,
wonende te Zwolle,
BELANGHEBBENDE,
advocaat: mr. E. Nijdam, kantoorhoudende te Zwolle.
1. Het verloop van het geding
1.1 Verzoekster zal hierna worden aangeduid als Klein Duin, verweerster als Meepo, belanghebbende 1 als Meefout, belanghebbenden 2 en 3 als respectievelijk Post en ATP en belanghebbende 4 als Wagteveld.
1.2 Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer in de eerste plaats naar haar beschikkingen in deze zaak van 26 juni 2007, 4 juli 2007 en 7 juli 2010.
1.3 Bij de beschikking van 26 juni 2007 heeft de Ondernemingskamer - voor zover hier van belang - een aanvullend onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Meepo over de periode vanaf 1 januari 1998 tot en met 17 juli 2001.
1.4 Bij voormelde beschikking heeft de Ondernemingskamer tevens bepaald dat het aanvullende onderzoek ten hoogste € 15.000 mag kosten, de omzetbelasting daarin niet begrepen. Bij de beschikking van 4 juli 2007 heeft de Ondernemingskamer C.M. Kroes RA te Utrecht en
mr. H.F. Doeleman te Amsterdam (hierna de onderzoekers te noemen) aangewezen als onderzoekers.
1.5 Bij de in 1.13 van de beschikking van 7 juli 2010 aangehaalde fax van 3 februari 2010 heeft
mr. Voerman aan de Ondernemingskamer onder meer het volgende laten weten:
De onderzoekers (…) hebben een budgetverhoging (…) gevraagd. [Meepo] (…) beschikt echter niet over de financiële middelen om een dergelijke verhoging te kunnen betalen. (…) Nu [Meepo]’s boodschap ter zitting niet meer of anders kan zijn dan dat zij zelf onvoldoende financiële middelen heeft voor een nader onderzoek, maar vooral ook om advocaatkosten te besparen, zal [Meepo] zich niet ter zitting doen vertegenwoordigen. (…)
1.6 Bij die beschikking van 7 juli 2010 heeft de Ondernemingskamer onder meer overwogen dat het haar geraden voorkomt de voortzetting van het aanvullende onderzoek te gelasten en heeft zij het bedrag dat het aanvullende onderzoek ten hoogste mag kosten verhoogd met € 40.000, tot in totaal € 55.000 (exclusief BTW). Met betrekking tot die verhoging van het onderzoeksbudget heeft de Ondernemingskamer in 3.12 van die beschikking (ten overvloede) als volgt overwogen:
(…) dat betalingsonmacht met betrekking tot de kosten van het aanvullende onderzoek - in het midden kan blijven of daarvan in dit geval sprake is - in beginsel niet in de weg staat aan verhoging van het eerder vastgestelde maximale onderzoeksbedrag. Daar komt nog bij dat Meefout zich ter terechtzitting van 4 februari 2010 bereid heeft verklaard (een deel van) dit te verhogen onderzoeksbedrag ter beschikking te stellen, waartoe volgens Meefout
noodzakelijk is dat de van de zijde van Klein Duin gelegde beslagen op vermogens-
bestanddelen van Meefout worden opgeheven. Mr. Guldemond heeft ter voormelde terechtzitting toegezegd de ten laste van Meefout gelegde beslagen voor dat doel en tot het bedrag van het door de onderzoekers te vragen voorschot op te (doen) heffen.
1.7 Mr. Doeleman heeft de Ondernemingskamer bij brief van 16 november 2010 verzocht hem en Kroes RA uit hun functie van onderzoekers te ontheffen. In dat verband heeft mr. Doeleman in zijn brief onder meer bericht dat hem gebleken is dat noch Meepo, noch de overige in deze procedure verschenen partijen (Klein Duin, Meefout, Post en ATP, en Wagteveld) bereid zijn zekerheid te stellen voor betaling van de kosten van het aanvullende onderzoek. Bij fax van 18 november 2010 van de secretaris van de Ondernemingskamer zijn alle bij deze zaak betrokken advocaten in de gelegenheid gesteld zich schriftelijk hierover uit te laten.
1.8 Mr. F. Henke, kantoorgenoot van mr. Guldemond, heeft de Ondernemingskamer bij fax van 23 november 2010 bericht dat Klein Duin geen bezwaar heeft tegen ontheffing van de onderzoekers en haar standpunt - zoals weergegeven in 3.1 van meergenoemde beschikking van 26 juni 2007 - dat uit het onderzoeksverslag van T. Hotsma RA onderscheidenlijk het onderzoeksverslag van mr. A.R.Ph. Boddaert (beide onderzoekers hierna tezamen de vorige onderzoekers te noemen) reeds van wanbeleid van Meepo is gebleken, handhaaft (zie ook 3.2 van de beschikking van 7 juli 2010). In dat kader is in voormelde fax van mr. Henke het volgende opgenomen:
(…) zoals reeds eerder aangegeven behoeft het niet voortzetten van het onderzoek er echter niet aan in de weg te staan dat de Ondernemingskamer op basis van de eerdere onderzoeken vaststellingen omtrent het wanbeleid binnen Meepo doet en de door [Klein Duin] genoemde aandeelhoudersbesluiten en bestuursbesluiten vernietigt (…). Namens [Klein Duin] verzoek ik de Ondernemingskamer dan ook om dat te doen.
Voor het geval de Ondernemingskamer van oordeel is, dat een dusdanige beslissing niet mogelijk is, geldt dat het onderzoek en de procedure (…) op korte termijn moeten eindigen, zodat de bij de rechtbank Zwolle (…) aanhangige procedures kunnen worden voortgezet. (…)
1.9 Bij fax van 29 november 2010 heeft mr. Rense de Ondernemingskamer onder meer het volgende bericht:
(…) Op zichzelf kunnen [Post en ATP] geen bezwaar maken tegen het verzoek van [de onderzoekers] om te worden ontheven van hun taak in deze (…).
(…)
[Post en ATP] kunnen zich op zichzelf, noodgedwongen en omdat geen van de (…) betrokken en kapitaalkrachtige partijen bereid is om de onderzoekskosten zeker te stellen en te dragen, neerleggen bij beëindiging van alle lopende procedures. Maar vanzelfsprekend niet indien en wanneer de verzoeken van [Klein Duin] en overigens [Meepo] (geheel of gedeeltelijk) worden toegewezen. Voordat (…) daarover kan worden beslist is immers (…) nader onderzoek
noodzakelijk.
Kort en goed, is dan alleen beëindiging van alle lopende zaken volgens de lijn van Uw beschikking van 21 augustus 2008 in de zaak KPNQwest mogelijk en dus een beëindiging zonder meer waarbij de bedoelde verzoeken van [Klein Duin] én Meepo (…) integraal worden afgewezen. Er resteren dan nog enkele verzoeken ex artikel 2:353 lid 3 BW aan Uw Voorzitter, die volgens [Post en ATP] kunnen en moeten worden ingewilligd (alleen al met het oog op eventuele voortzetting van andere lopende civiele procedures). (…)
1.10 Bij fax van 30 november 2010 heeft mr. Van Zutphen namens Meefout de Ondernemingskamer onder meer als volgt bericht:
(…) de beslagen door Klein Duin zijn (…) later weer opgeheven. De beslagen van Meepo onder Meefout, zijn gehandhaafd en zijn niet (gedeeltelijk) opgeheven. (…) Gezien de strekking van de beschikking van de Ondernemingskamer had het op de weg van de beslaglegger gelegen om hieromtrent in het licht van de beschikking nadere onderhandelingen aan te knopen. (…)
Door de omstandigheid dat Meepo (…) op het punt van de beslaglegging Meefout niet tegemoet wenste (…) te komen, was Meefout niet bereid mee te betalen [aan de onderzoekskosten; Ondernemingskamer]. (…)
Naar de mening van Meefout kan de procedure thans alleen worden beëindigd op de wijze zoals door u eerder beslist in de zaak KPNQwest (…). De verzoeken van Klein Duin dienen te worden afgewezen. (…) Het onderzoek dat heeft plaatsgevonden door de [vorige onderzoekers] is onvoldoende om de verzoeken toe te wijzen. (…)
1.11 Van de zijde van Meepo (mr. Voerman) en Wagteveld (mr. Nijdam) heeft de Ondernemingskamer in dit kader niet vernomen.
2. De gronden van de beslissing
2.1 Thans is (in deze beschikking) uitsluitend aan de orde het verzoek van de onderzoekers om te worden ontheven uit de functie van onderzoekers, alsmede de vraag of de afwezigheid van (zekerheidstelling voor) de betaling van het bedrag dat het bij de beschikking van 26 juni 2007 bevolen aanvullende onderzoek - na verhoging daarvan bij beschikking van 7 juli 2010 - ten hoogste mag kosten, rechtvaardigt dat dit aanvullende onderzoek wordt beëindigd.
Voor de goede orde merkt de Ondernemingskamer hier op dat in de (aangehouden) zaken met zaaknummers (i) 106.008.860 OK (voorheen 291/2006 OK) en 106.010.561 OK (voorheen 70/2007 OK), aangaande verzoeken van Klein Duin, (ii) 106.008.839 OK (voorheen 270/2006 OK), aangaande verzoeken van Meepo, en (iii) 106.008.717 OK (voorheen 148/2006 OK), 106.010.894 OK (voorheen 403/2007 OK) en 106.010.898 OK (voorheen 407/2007 OK), aangaande verzoeken van Meefout, Post en Wagteveld, een mondelinge behandeling - voor het geval, zoals hierna wordt overwogen, het aanvullende onderzoek zal zijn geëindigd op 21 januari 2011 - inmiddels is bepaald op 17 februari 2011.
2.2 De Ondernemingskamer overweegt als volgt. Mr. Voerman heeft op 3 februari 2010, voorafgaand aan de beschikking van 7 juli 2010, de Ondernemingskamer bericht dat Meepo niet in staat is de verhoging van de kosten van het aanvullende onderzoek te betalen. Geen van de overige betrokken partijen heeft op enig moment nadien de juistheid van deze mededeling betwist. De Ondernemingskamer gaat ervan uit dat de door mr. Voerman geschetste situatie - mr. Voerman heeft niet gereageerd op de fax van 18 november 2010 van de secretaris van de Ondernemingskamer - sindsdien ongewijzigd is gebleven. Gelet hierop, alsmede op hetgeen in voormelde fax van 30 november 2010 van mr. Van Zutphen is vermeld en op de omstandigheid dat geen van de andere betrokken partijen kenbaar heeft gemaakt alsnog (een deel van) de kosten van het aanvullende onderzoek beschikbaar te (zullen) stellen (aldus dat betaling van het volledige gebudgetteerde bedrag is of wordt zeker gesteld), constateert de Ondernemingskamer dat er thans vanwege het niet verstrekken van de daartoe benodigde financiële middelen aan de onderzoekers geen reëel uitzicht (meer) op bestaat dat het aanvullende onderzoek ook daadwerkelijk binnen een redelijke termijn na heden zal kunnen worden uitgevoerd en afgerond. Voorts leidt de Ondernemingskamer uit voormelde faxberichten van 29 november 2010 van mr. Rense en van 30 november 2010 van mr. Van Zutphen af dat Post en ATP onderscheidenlijk Meefout zich bij beëindiging van het aanvullende onderzoek neerleggen. Ook overigens is niet gebleken van enig bezwaar van (een of meer) partijen tegen beëindiging van het aanvullende onderzoek.
2.3 Gelet op hetgeen hiervoor in 2.2 is overwogen komt de Ondernemingskamer tot de volgende beslissing. Zij zal bepalen dat het aanvullende onderzoek met ingang van vrijdag 21 januari 2011 te 13:00 uur zal zijn geëindigd onder de voorwaarde dat niet uiterlijk op voormeld tijdstip ter griffie van de Ondernemingskamer een schriftelijk bericht zal zijn ingekomen houdende de mededeling dat een bedrag van € 40.000, te vermeerderen met de daarover verschuldigde omzetbelasting, met onmiddellijke ingang en onvoorwaardelijk ter beschikking van het aanvullende onderzoek is of wordt gesteld. De Ondernemingskamer zal mr. Doeleman en Kroes RA ontheffen uit de functie van onderzoeker van het beleid en de gang van zaken van Meepo nu zij daarom op voormelde gronden hebben verzocht, doch onder dezelfde voorwaarde als hiervoor bepaald.
3. De beslissing
De Ondernemingskamer:
beëindigt met ingang van vrijdag 21 januari 2011 te 13:00 uur het bij de beschikking van de Ondernemingskamer van 26 juni 2007 bevolen aanvullende onderzoek en ontheft
mr. H.F. Doeleman en C.M. Kroes RA uit de functie van onderzoeker van het beleid en de gang van zaken van Meepo Holding B.V., een en ander evenwel onder de voorwaarde dat niet uiterlijk op voormeld tijdstip ter griffie van de Ondernemingskamer een schriftelijk bericht zal zijn ingekomen houdende de mededeling dat een bedrag van € 40.000, te vermeerderen met de daarover verschuldigde omzetbelasting, met onmiddellijke ingang en onvoorwaardelijk ter beschikking van het aanvullende onderzoek is of wordt gesteld;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.F. Faase, voorzitter, mr. P.C. Römer en mr. G.C. Makkink, raadsheren, prof. dr. J. Klaassen RA en H. de Munnik RA, raden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Verheggen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 27 december 2010.
De voorzitter is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.