parketnummer: 23-003797-09
datum uitspraak: 14 december 2010
VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 15 juli 2009 in de strafzaak onder parketnummer 13-529090-07 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres], [woonplaats].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 15 juli 2009 en op de terechtzittingen in hoger beroep van 27 en 28 september, 1 oktober en 30 november 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 maart 2007 tot en met 3 april 2007, te Amsterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, een of meer voorwerp(en) heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet, te weten onder meer:
- een geldbedrag van (ongeveer) € 73.500, - en/ of
- een Audemars Piguet horloge, voorzien van het serienummer F73863 (adviesprijs € 74.550, -),
- een Audemars Piguet horloge, voorzien van het serienummer F53949 (adviesprijs € 17.550, -),
zulks terwijl zij, verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en) althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat bovenomschreven geldbedrag(en) en/of voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk- afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
De raadsman heeft bepleit dat zijn cliënt zal worden vrijgesproken omdat niet kan worden bewezen dat zij wist dat [medeverdachte] de twee horloges en het geldbedrag heimelijk in haar woning had gelegd. De verdachte heeft wel beide horloges gezien, maar verkeerde in de veronderstelling dat haar toenmalige vriendje die voor haar had achtergelaten. Het geldbedrag heeft zij nooit gezien. Maar zelfs als ervan wordt uitgegaan dat de verdachte wist dat [medeverdachte] de horloges en het geldbedrag bij haar had achtergelaten, dan kan niet worden bewezen dat de verdachte wist dat deze goederen van misdrijf afkomstig waren.
Het hof oordeelt als volgt.
[medeverdachte] heeft verklaard (op 20 april 2007, dossierpagina 501150) dat hij op 28 maart 2007 de twee horloges bij de benzinepomp nabij IJburg had gekregen van [persoonsgegevens] en dat hij diezelfde dag de horloges in doosjes in de kast in de woning van de verdachte heeft gelegd. Geconfronteerd met het aangetroffen geldbedrag verklaart hij dat ongeveer € 73.000 ook van hem was en dat hij dat daar later heeft neergelegd en dat het de opbrengst van de verkoop van beide horloges was. [medeverdachte] had gebruik gemaakt van de sleutel die de verdachte bij [medeverdachte]'s partner [persoonsgegevens] in 2005 in bewaring had gegeven.
[persoonsgegevens], eigenaar van [persoonsgegevens], heeft verklaard dat hij de Audemars Piguet Barrichello I, F53945 heeft verkocht voor € 17.500.- en de Audemars Piguet Barrichello II F73863 voor € 52.185.-; de adviesprijs verkoop is respectievelijk € 17.500.- en € 74.550.- (dossierpagina 501097). Die horloges waren al betaald en zijn op 28 maart 2007 door [persoonsgegevens] opgehaald. [persoonsgegevens] deed dat op verzoek van [persoonsgegevens] die de horloges bij de juwelier had besteld en in gedeeltes contant had laten betalen door zijn vriendin [persoonsgegevens]. [medeverdachte] heeft verklaard dat hij via [persoonsgegevens] de horloges had besteld en dat deze horloges zijn eigendom zijn. (dossierpagina 501114 ev).
Uit observaties bleek dat [medeverdachte] op 28 maart 2007 bij de benzinepomp nabij IJburg in Amsterdam een matzwarte plastic tas (dossierpagina 501121, verhoor [persoonsgegevens]) krijgt overhandigd van [persoonsgegevens] en dat hij diezelfde middag het portiek ingaat waaraan de woning van de verdachte is gelegen, met een/ die plastic tas en later zonder plastic tas dit portiek weer verlaat.
Volgens het proces-verbaal van de doorzoeking van de woning van [verdachte] op 3 april 2007 (dossierpagina 001194) is in een plastic tas in een kast in de kleedkamer van de verdachte in totaal € 71.500.- aangetroffen en in een rode beautycase € 2.000, - in 40 biljetten van € 50.-. In die beautycase bevond zich de Audemars Piguet Barrichello I, F53945 (dossierpagina 501028). De Audemars Piguet Barrichello II F73863 zat in een kistje in voormelde kast. De beide dozen van de horloges zijn apart aangetroffen in de kast.
De verdachte heeft verklaard dat zij op donderdag in de week voor haar aanhouding in de slaapkamer op de grond 2 dozen zag liggen waarin horloges bleken te zitten. Ze heeft die horloges in die doosjes daar laten liggen met daarop een memosticker met een tekst als "neem je rotzooi mee". Zij dacht dat de horloges aan haar vriendje toebehoorden die een sleutel van haar woning had. De volgende dag waren de horloges weg. Zij had de horloges bekeken en vond ze lelijk (dossierpagina 12024). Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte die verklaring bevestigd. Zij heeft verklaard dat zij geen horloge in haar beautycase heeft gelegd en dat de € 2.000, - niet van haar waren. Zij heeft verklaard dat de plastic tas met geld dan ook wel van voornoemd vriendje zal zijn. Zij kan dat vriendje niet bereiken en weet alleen een bijnaam.
Het hof vindt de verklaringen van de verdachte ongeloofwaardig en leugenachtig. Het hof hecht geen waarde aan de verklaring van de verdachte dat zij dacht dat "vriendje" -waarmee zij een intieme relatie onderhield- van wie zij verder geen gegevens kon verstrekken, de horloges als verrassing voor haar in de woning had gelegd en dat die horloges daarna waren verdwenen. Tegenover deze ongeloofwaardige verklaring, die wordt aangepast als de politie haar confronteert met een mogelijk vingerafdrukkenonderzoek, staat de eenduidige verklaring van [medeverdachte]: de horloges zijn in de doosjes in de kast gegaan en de plastic tas met ongeveer € 73.000, - eveneens. Dat de beide horloges los van de doosjes zijn aangetroffen en dat de Barrichello I en € 2.000, - in de beautycase van de verdachte zijn beland, kan enkel verklaard worden doordat de verdachte de horloges uit de doosjes heeft gehaald en gemeend heeft dat zij het goedkoopste horloge apart kon houden met een uit de plastic tas gehaald geldbedrag van € 2.000, -. Opvallend is dat op de foto's in het dossier (dossierpagina's 501119, 501120 en 501124) te zien is dat de Barrichello II een plastic beschermhoesje heeft over de wijzerplaat en de Barrichello I niet; dat leidt tot de veronderstelling dat van de Barrichello II het hoesje is verwijderd, kennelijk omdat de verdachte ervan uitging dat zij dat horloge mocht gebruiken. Zo'n veronderstelling kan echter enkel worden gemaakt als de verdachte wist van wie de horloges afkomstig waren en die toestemming, ook tot het terzijde leggen van € 2.000,- , had verkregen of mocht veronderstellen omdat zij vaker daarmee was geconfronteerd. Dat brengt het hof tot de conclusie dat de verdachte wist dat de horloges en het geldbedrag door [medeverdachte] in haar kast waren gelegd. Het hof overweegt ten overvloede dat 28 maart 2007 een woensdag was, zodat reeds op die grond de verklaring van de verdachte dat zij deze horloges op de donderdag in de week voor haar aanhouding had aangetroffen niet juist kan zijn. Dat de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard dat de € 2.000, - van haar zou kunnen zijn, legt het hof als leugenachtig terzijde. De verklaring is in strijd met hetgeen zij eerder uitdrukkelijk verklaarde en het betreft geen geldbedrag dat, gelet op haar inkomen, aan de aandacht zou ontsnappen.
De verdachte kende [medeverdachte] via haar vriendin [persoonsgegevens] al vele jaren waarin zij wederzijds bij elkaar op bezoek kwamen. De verdachte heeft derhalve kunnen vaststellen dat [medeverdachte] zich omringde met luxegoederen en dure horloges. De verdachte zegt niet te weten hoe [medeverdachte] aan zijn inkomen kwam. Die gegevens, in combinatie met het feit dat [medeverdachte] kennelijk rondliep met een aanzienlijke hoeveelheid geld in uiteenlopende coupures en stapeltjes in een plastic tas die hij bij haar verstopte in plaats van een transactie via de bank te laten verlopen, brengt mee dat de verdachte minstgenomen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de horloges en de gelden -middellijk of onmiddellijk- van misdrijf afkomstig waren.
Het verweer wordt verworpen. Het hof acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij in de periode van 28 maart 2007 tot en met 3 april 2007 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander voorwerpen voorhanden heeft gehad, te weten :
- een geldbedrag van € 73.500, - en
- een Audemars Piguet horloge, voorzien van het serienummer F73863 (adviesprijs € 74.550, -) en
- een Audemars Piguet horloge, voorzien van het serienummer F53945 (adviesprijs € 17.550, -),
zulks terwijl zij, verdachte en haar mededader wisten dat bovenomschreven geldbedrag en voorwerpen - onmiddellijk of middellijk- afkomstig waren uit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde vrijgesproken.
Tegen voormeld vonnis is door het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht en een werkstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis. Tevens heeft de advocaat-generaal gevorderd de twee in beslag genomen Audemars Piguet horloges en een geldbedrag van 71.500 euro verbeurd te verklaren. Een geldbedrag van 2.000, - dient aan de verdachte te worden teruggegeven.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van twee waardevolle horloges en een niet onaanzienlijk geldbedrag. Door dergelijke witwaspraktijken wordt het plegen van criminele activiteiten in standgehouden en bevorderd. Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Verdachte heeft zich bij haar handelen kennelijk slechts laten leiden door haar zucht naar luxe en/ of financieel gewin en geen oog gehad voor de schadelijke gevolgen hiervan voor de samenleving.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 24 november 2010 is de verdachte niet eerder strafrechtelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf van na te melden duur passend en geboden.
De hierna als zodanig te melden in beslag genomen voorwerpen, die niet aan verdachte toebehoren, dienen te worden verbeurdverklaard en zijn daarvoor vatbaar aangezien het bewezen verklaarde met betrekking tot die voorwerpen is begaan en degene aan wie de voorwerpen toebehoren bekend was met de verkrijging van de voorwerpen door middel van het bewezen verklaarde.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 22c, 22d, 33, 33a, 47 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewezen verklaarde omschreven.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezen verklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand.
Beveelt dat de tijd, die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in deze zaak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, te weten het verrichten van onbetaalde arbeid gedurende 100 (honderd) uren.
Beveelt dat bij niet naar behoren verrichten van de taakstraf, deze wordt vervangen door hechtenis voor de duur van 50 (vijftig) dagen.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1 STK Horloge, kleur: staalkl, Audemars Piguet, regnr. F73863-631934-0068, blauwe band. blauwe wijzer,
- 1 STK Horloge, kleur: staalkl, Audemars Piguet, regnr. 53945, met rubberband,
- Geldbedrag van totaal 73.500,- EURO.
Dit arrest is gewezen door de negende meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Gonggrijp-van Mourik, mr. P.C. Kortenhorst en mr. H.A. Holthuis, in tegenwoordigheid van mr. R. van Leusden, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 december 2010.