4.1 Het gaat in deze zaak om het volgende.
(i) Partijen zijn, sinds 24 maart 2005, ex-echtelieden. [appellante sub 2] (geboren 16 oktober 1990) is hun dochter.
(ii) Bij beschikking van 6 juli 2009 heeft het hof Arnhem, nevenvestiging Leeuwarden, de door [geïntimeerde] aan [appellante sub 1] en [appellante sub 2] te betalen alimentatie met ingang van 3 oktober 2008 op nihil gesteld.
(iii) De echtelijke woning en de daarop rustende hypotheek (ad € 214.000,-) is aan [geïntimeerde] toebedeeld. In verband met overbedeling heeft [geïntimeerde] een bedrag van € 32.232,- aan [appellante sub 1] betaald. [geïntimeerde] heeft de woning vervolgens aan een derde verkocht. De levering heeft op 11 augustus 2009 ten overstaan van notaris [V. der V.] te [Z.] (hierna: de notaris) plaatsgevonden.
(iv) De voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam heeft [appellante sub 1] op 31 juli 2009 verlof verleend onder de notaris conservatoir beslag te leggen. De vordering van [appellante sub 1] werd daarbij begroot op € 35.000,-. Het verlof werd verleend onder de voorwaarde dat [appellante sub 1] hetzij tegen het onder (ii) genoemde arrest cassatie zou instellen hetzij uiterlijk vier weken nadat zij daarvan zou hebben moeten afzien een verzoekschrift tot wijziging alimentatie zou indienen.
(v) [appellante sub 1] heeft op 11 augustus 2009 ten laste van [geïntimeerde] onder de notaris conservatoir derdenbeslag gelegd (hierna ook: het eerste beslag).
(vi) Op 29 oktober 2009 heeft [appellante sub 1] een verzoekschrift wijziging alimentatie bij de rechtbank Amsterdam ingediend. Zij heeft dit verzoek op 24 november 2009 aan de notaris doen betekenen.
(vii) Op 3 december 2009 heeft [appellante sub 1] voor de onder (iv) bedoelde vordering op basis van het op 31 juli 2009 verkregen verlof wederom ten laste van [geïntimeerde] conservatoir beslag gelegd onder de notaris (hierna ook: het tweede beslag).
(viii) [geïntimeerde] stelt zich in deze procedure op het standpunt dat het eerste beslag nietig is, omdat het onder (vi) genoemde verzoekschrift te laat (want niet binnen de in artikel 721 Rv genoemde termijn) aan de notaris is overbetekend en dat het tweede beslag niet kleeft omdat in het beslagrekest niet tevens het verzoek is opgenomen dat het beslag op basis daarvan opnieuw kan worden gelegd (en derhalve aan het tweede beslag een geldig verlof ontbreekt). Hij vordert in dat verband een aantal verklaringen voor recht en voorts [appellante sub 1] (a) te veroordelen in de schade van [geïntimeerde], op te maken bij staat (b) te verbieden, op straffe van een dwangsom, wederom voor dezelfde vordering conservatoir beslag ten laste van [geïntimeerde] te leggen en (c) te veroordelen in de buitengerechtelijke- en de proceskosten.
(ix) De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van [geïntimeerde] onder meer de strekking hebben dat de beide beslagen worden opgeheven en heeft dit vervolgens gedaan. De hiervoor onder (b) beschreven vordering heeft de voorzieningenrechter in die zin toegewezen dat hij [appellante sub 1] heeft geboden bij het op grond van dezelfde feiten wederom indienen van een beslagrekest met het verzoek ten laste van [geïntimeerde] beslag te mogen leggen een afschrift van het vonnis bij te voegen, zulks op straffe van een dwangsom. De overige vorderingen heeft de voorzieningenrechter afgewezen. De proceskosten werden gecompenseerd.
(x) De grieven zien op hetgeen de voorzieningenrechter heeft toegewezen en strekken ten betoge dat ook die vorderingen moeten worden afgewezen.