ECLI:NL:GHAMS:2011:BT7299
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- G.J. Visser
- J.H. Huijzer
- A.C. van Schaick
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake publicatieverbod van raps en videoclip na mishandeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen een kortgedingvonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank te Amsterdam. Het vonnis, uitgesproken op 23 maart 2010, verbood [appellant] om over te gaan tot publicatie van zijn raps en videoclip, die gerelateerd zijn aan een ernstig misdrijf dat hij in 2004 heeft gepleegd tegen [geïntimeerde]. De voorzieningenrechter oordeelde dat de publicatie van deze materialen de rechtsverhouding van [geïntimeerde] ten opzichte van derden, waaronder de Staat, zou kunnen schaden. [appellant] heeft in hoger beroep vijf grieven aangevoerd en verzocht om vernietiging van het vonnis, maar [geïntimeerde] heeft in incidenteel appel ook grieven ingediend en haar eis vermeerderd.
Tijdens de zitting op 25 februari 2011 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. [appellant] heeft zijn eis in hoger beroep verminderd door niet langer vernietiging van het vonnis te vorderen voor zover het de publicatie van de videoclip betreft. [geïntimeerde] heeft haar incidentele appel ingetrokken, waarmee [appellant] heeft ingestemd. Het hof heeft vastgesteld dat [appellant] onvoldoende belang heeft bij de appelprocedure, omdat hij niet heeft geappelleerd tegen het vonnis dat tussen hem en de Staat is gewezen, wat betekent dat dit vonnis kracht van gewijsde heeft.
Het hof concludeert dat het belang van [appellant] bij de onderhavige procedure niet voldoende is om de grieven te behandelen. Het vonnis waarvan beroep wordt bekrachtigd, en [appellant] wordt veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. De proceskosten worden begroot op € 314,- aan verschotten en € 2.682,- voor salaris advocaat, en de proceskostenveroordeling wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.