ECLI:NL:GHAMS:2011:BT8354
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- R.C.P. Haentjens
- P.M. Brilman
- R.E. de Winter
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van voorkennis bij effectenhandel
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 oktober 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte werd beschuldigd van het handelen met voorkennis in aandelen van Crucell N.V. op 27 april 2005, terwijl hij beschikte over voorwetenschap die nog niet openbaar was gemaakt. De verdediging voerde aan dat er sprake was van onherstelbare vormverzuimen in het voorbereidend onderzoek, met name met betrekking tot de tapmachtiging en de behandeling van geheimhoudersgesprekken. Het hof oordeelde dat de verweren van de verdediging niet slagen. Het hof concludeerde dat de tapmachtiging terecht was verleend, gezien de aard van de verdenking, en dat er geen sprake was van een vormverzuim. Echter, het hof erkende dat opnamen van geheimhoudersgesprekken niet waren vernietigd zoals voorgeschreven, wat een onherstelbaar vormverzuim opleverde. Desondanks verbond het hof hieraan geen rechtsgevolgen, omdat niet was gebleken dat de verdachte in zijn verdediging was geschaad. Uiteindelijk oordeelde het hof dat niet wettig en overtuigend was bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde had begaan, en sprak hem vrij. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en deed opnieuw recht.