ECLI:NL:GHAMS:2011:BT8666

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.086.201/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar beleid en gang van zaken van Fuse Holding B.V. en verzoek om onmiddellijke voorzieningen

In deze zaak heeft Rene Eller B.V. een verzoek ingediend bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam om een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van Fuse Holding B.V. over de periode vanaf 1 januari 1998. Tevens verzocht Eller om onmiddellijke voorzieningen, waaronder de schorsing van de bestuurders van Fuse en de vernietiging van een besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders. De Ondernemingskamer heeft de zaak behandeld op 9 juni 2011, waarbij de advocaten van de betrokken partijen hun standpunten hebben toegelicht. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat Eller, die 40% van de aandelen in Fuse houdt, gegronde redenen heeft voor twijfel aan het beleid van Fuse, vooral met betrekking tot de verhuur van onroerend goed aan gelieerde vennootschappen tegen mogelijk te lage huurprijzen. Echter, de Ondernemingskamer oordeelt dat Eller niet-ontvankelijk is in haar verzoek, omdat zij eerder al op de hoogte was van de relevante feiten en deze kwestie lange tijd heeft laten rusten. De Ondernemingskamer wijst het verzoek van Eller af en veroordeelt haar in de proceskosten van de andere partijen, Vallen Holding B.V. en Rogier van der Ploeg Holding B.V. De beslissing is gegeven op 14 oktober 2011.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
BESCHIKKING in de zaak met nummer 200.086.201/01 OK van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RENE ELLER B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERZOEKSTER,
advocaat: mr. J.H. Fellinger, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FUSE HOLDING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER,
niet verschenen,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VALLEN HOLDING B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ROGIER VAN DER PLOEG HOLDING B.V.,
beide gevestigd te Amsterdam,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten: mr. H. Bollekamp en mr. H.J. Vetter, beiden kantoorhoudende te Amsterdam.
1. Het verloop van het geding
1.1 Verzoekster wordt hierna aangeduid als Eller, verweerster als Fuse en de verschenen belanghebbenden als Vallen Holding en Van der Ploeg Holding.
1.2 Bij verzoekschrift met producties, ingekomen ter griffie van de Ondernemingskamer op 26 april 2011, heeft Eller de Ondernemingskamer verzocht – zakelijk weergegeven – bij beschikking,
1) een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van Fuse over de periode vanaf 1 januari 1998;
2) bij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding:
a. Vallen Holding en Van der Ploeg Holding te schorsen als bestuurders van Fuse en een of
meer tijdelijke bestuurders bij Fuse te benoemen;
b. indien de algemene vergadering van aandeelhouders van Fuse op 16 mei 2011 heeft
besloten tot goedkeuring van de jaarcijfers en decharge van de bestuurders, dit besluit te
vernietigen.
1.3 Vallen Holding en Van der Ploeg Holding hebben bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie van de Ondernemingskamer op 30 mei 2011, de Ondernemingskamer verzocht – zakelijk weergegeven – Eller niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, althans het verzoek van Eller af te wijzen en Eller, uitvoerbaar bij voorraad, te vooroordelen in de kosten van het geding.
1.4 Het verzoek van Eller is behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 9 juni 2011, alwaar mr. Fellinger en mr. Vetter de standpunten van de door hen gerepresenteerde partijen hebben toegelicht, beiden aan de hand van aan de Ondernemingskamer overgelegde pleitaantekeningen en onder overlegging van – op voorhand aan de Ondernemingskamer en de andere partijen gezonden – nadere producties. Eller heeft bij die gelegenheid het hierboven in 1.2 onder 2 sub b genoemde onderdeel van haar verzoek ingetrokken.
2. De vaststaande feiten
2.1 Fuse is op 2 augustus 1991 opgericht en droeg tot de statutenwijziging bij akte van 27 maart 1998 de naam Czar Film Company B.V. Eller houdt 40% van de aandelen in het geplaatste kapitaal van Fuse. Vallen Holding en Van der Ploeg Holding houden ieder 30% van de aandelen in Fuse. Eller, Vallen Holding en Van der Ploeg Holding zijn bestuurder van Fuse. Voor zover hier van belang houdt artikel 17 van de statuten van Fuse in dat twee gezamenlijk handelende bestuurders bevoegd zijn Fuse te vertegenwoordigen.
2.2 René van Elteren (hierna: Van Elteren) is enig aandeelhouder en enig bestuurder van Eller. G.H.Th.M. Vallen (hierna: Vallen) is aandeelhouder en enig bestuurder van Vallen Holding. R.G.D. van der Ploeg (hierna Van der Ploeg) is enig aandeelhouder en enig bestuurder van Van der Ploeg Holding.
2.3 Fuse is enig aandeelhouder van Czar Films International B.V., Fuse Vastgoed B.V. (hierna: Fuse Vastgoed) en Czar Film Company Amsterdam B.V. Fuse is enig bestuurder van Fuse Vastgoed.
2.4 Aanvankelijk hield Vallen Holding alle aandelen in Fuse en dreef Fuse (toen nog geheten Czar Film Company) een onderneming gericht op de productie van videoclips en (reclame)films. Van Elteren en Van der Ploeg waren betrokken bij deze onderneming en zijn eind 1997 (indirect) aandeelhouder van Fuse geworden.
2.5 Fuse Vastgoed is eigenaar van een kantoorpand gelegen aan de Keizersgracht 253 te Amsterdam (verder te noemen Keizersgracht 253) en van een voormalig kerkgebouw, gelegen aan de Keizersgracht 676 te Amsterdam (hierna te noemen Keizersgracht 676). In de periode tussen 1997 en 2002 is Keizersgracht 676 geëxploiteerd als sociëteit door Baby Pré B.V., een dochtervennootschap van Fuse waarvan Van Elteren enig bestuurder was en die inmiddels is ontbonden. Deze exploitatie was verlieslatend.
2.6 Nadat de verstandhouding tussen Van Elteren enerzijds en Vallen en Van der Ploeg anderzijds was verslechterd, is tussen Van der Ploeg (mede namens Fuse) en Van Elteren namens Eller op 5 maart 1999 een intentieverklaring overeengekomen, kort gezegd inhoudende dat (naar de Ondernemingskamer verstaat:) Eller tegen betaling van ongeveer fl. 1,6 miljoen Keizersgracht 676 zal verwerven van Fuse Vastgoed en dat Eller de door haar gehouden aandelen in Fuse overdraagt aan Van der Ploeg Holding en Vallen Holding tegen betaling van fl. 1, dat Eller alle aandelen verkrijgt in de dochtervennootschap Baby Pre B.V. en dat Van Elteren uiterlijk per 31 december 1999 het door hem als woonruimte gebruikte gedeelte van Keizersgracht 253 zal ontruimen. Vallen achtte zich niet gebonden aan deze intentieverklaring en daaraan is geen uitvoering gegeven.
2.7 Bij brief van 29 juni 2000 hebben I. van Rijn en F.D.N. Walta, verbonden aan Paardekooper & Hoffman accountants en belastingadviseurs, aan de directie van Fuse onder meer geschreven:
“De activiteiten van de filmafdeling USA zijn vanaf 1998 ondergebracht in een Amerikaanse vennootschap met als aandeelhouders de heren Vallen en Van der Ploeg. De activiteiten zijn hierdoor derhalve buiten de “Fuse-groep” gebracht. (…) Volgens de directie van de “Fuse-groep” zijn deze activiteiten geheel persoonsgebonden en daarom is bij de overdracht geen goodwill berekend.
De productieactiviteiten van Czar Film Company B.V. zijn in 1999 overgedragen aan een nieuw opgerichte vennootschap genaamd Czar.NL B.V. met als aandeelhouders de heren Vallen en Van der Ploeg. Bij de overdracht is wederom geen goodwill berekend omdat, volgens de directie, Czar Film Company B.V. in 1999 vrijwel geen winstgevende activiteiten meer ontplooide. In Czar.NL B.V. is men volledig opnieuw van start gegaan op een andere locatie en met andere regisseurs.
Veel belovende regisseurs die nog niet onder de naam Czar mochten werken werden ondergebracht bij de afdeling Czarevitch. Deze afdeling is 1998 overgedragen aan Czarevitch B.V. waarvan de heer De Goede 100% aandeelhouder is. Ook hier is geen goodwill berekend. Volgens onze informatie hebben de heren Vallen en Van der Ploeg opties verkregen op de aandelen van Czarevitch B.V.
Vanuit fiscaal en civielrechtelijk oogpunt kunnen uit bovengenoemde transacties veel problemen ontstaan.”
2.8 Bij brief van 14 maart 2002 hebben R.H.M. Visser RA en E.J. Pieters RA, verbonden aan Ernst & Young Accountants, aan Vallen en Van der Ploeg onder meer het volgende geschreven:
“U heeft ons verzocht een analyse te verzorgen van de financiële consequenties voor u beiden van de beëindiging van de samenwerking met de heer R. van Elteren. (…)
In het geval van Czar Film Company B.V. wordt het succes van de onderneming in belangrijke mate bepaald door de regisseurs. Hierbij kan worden opgemerkt dat de regisseurs in de reclamebranche bekend zijn, ieder om zijn specifieke kwaliteiten die uit in het verleden uitgevoerde opdrachten blijken. Cliënten wensen bij het verlenen van reclameopdrachten in het algemeen dat een specifieke regisseur de opdracht uitvoert. De regisseurs zijn echter niet in vast dienstverband bij Czar Film Company B.V. (…) Op basis van bovenstaande concluderen wij dat er in ieder geval sprake is van persoonsgebonden goodwill. (…) Voor Czar Film Company B.V. is er (…) geen sprake van goodwill. (…)
Wij hebben (…) vernomen dat de rechten op het gebruik van de naam Czar zich bevinden bij Vallen Holding B.V. (voorheen genaamd Czar Holding) (…) Uit dien hoofde kan geen goodwill worden toegerekend aan de naamsbekendheid voor Czar Film Company. (…)
Uit de behaalde omzetten en resultaten van Czar.nl B.V. blijkt dat Czar.nl B.V. niet zonder meer kan worden gezien als opvolger van Czar Film Company B.V. In 1999 heeft Czar.nl B.V. weer nieuwe omzet moeten acquireren. (…)
Czar.nl B.V. heeft een vergoeding aan Czar Film Company B.V. van ƒ 100.000 in de jaarcijfers over 1999 opgenomen. Deze vergoeding heeft betrekking op de volgende elementen:
- overname receptioniste;
- overname inventaris ((…) met een boekwaarde van circa ƒ 23.000)
- bestanden van cliënten en relaties. (…)
De opgenomen vergoeding van ƒ 100.000 komt ons niet onredelijk voor.”
Deze brief van Ernst & Young Accountants is door mr. Bollekamp op 28 maart 2002 aan de toenmalige advocaat van Van Elteren gezonden.
2.9 Fuse Vastgoed, daarbij vertegenwoordigd door Vallen en Van der Ploeg, heeft bij schriftelijke overeenkomst met ingang van 1 januari 2004 Keizersgracht 676 verhuurd aan Kremlin B.V., een vennootschap waarvan de aandelen (indirect) worden gehouden door Vallen en Van der Ploeg, tegen een geïndexeerde huurprijs die bij aanvang € 120.000 per jaar bedroeg. Voorafgaand aan de totstandkoming van deze huurovereenkomst heeft mr. Bollekamp, optredend als advocaat van Fuse Vastgoed, bij brief van 20 oktober 2003 de toenmalige advocaat van Van Elteren op de hoogte gesteld van deze voorgenomen verhuur. Kopie van deze overeenkomst is kort na de tekening daarvan toegezonden aan Van Elteren. Bij brief van 16 april 2004 heeft drs. E. Danser, verbonden aan DSR Makelaars aan Vallen onder meer geschreven:
“In antwoord op uw verzoek u nader te informeren omtrent de huidige markthuurwaarde van (…) Keizersgracht 676 (…) willen wij u graag als volgt berichten.
Gelet op de huidige marktomstandigheden en de status van het object deden wij u mede dat een huurwaarde van € 120.000 per jaar exclusief servicekosten en BTW voor het gehele object marktconform is.”
2.10 Fuse Vastgoed heeft met ingang van 1 juni 2004 Keizersgracht 253 verhuurd aan het reclamebureau Springer & Jacoby Amsterdam B.V. tegen een huurprijs van (aanvankelijk) € 103.500 per jaar. Deze overeenkomst is geëindigd nadat Springer & Jacoby Amsterdam B.V. in de tweede helft van 2009 failliet was verklaard. Fuse Vastgoed, daarbij vertegenwoordigd door Vallen en Van der Ploeg, heeft vervolgens bij schriftelijke overeenkomst met ingang van 1 januari 2010 Keizersgracht 253 verhuurd aan Cool Endeavour B.V., een vennootschap waarvan gesteld noch gebleken is dat deze is gelieerd aan Vallen en/of Van der Ploeg, tegen een huurprijs die oploopt van € 69.252,- in 2010 tot € 103.661 in 2014.
2.11 Over de verhuur van Keizersgracht 253 heeft Vallen aan Van Elteren het volgende bericht:
bij e-mail van 13 november 2009:
“(…) Zoals je al wist is 253 nog steeds verhuurd aan Springer en betalen al va maart geen cent huur. Ze hebben het bijna een jaar geprobeerd te verhuren maar dat is ze niet gelukt. Ik ben bezig voor 253 met een clubje nieuwe huurders voor volgend jaar maar dat is nog niet rond. Ook een beetje lastig nu, staat alleen in het blok van 253 bijna 16.000 m² leeg”
bij e-mail van 19 februari 2010:
“Zijn er eindelijk uit met Springer. Voor het pand is ook al wel een nieuwe huurder Cool Endeavour bv. Het was niet in zijn geheel te verhuren dus het zijn ongeveer 8 kleine bedrijfjes. De huur loopt langzaam op van 70.000 in 2010 naar 105.000 in 2014. Als je wil stuur ik je de huur overeenkomst je toe.”
Van Elteren heeft op deze e-mails niet gereageerd.
2.12 Bij e-mail van 10 november 2010 heeft Van Elteren onder meer het volgende geschreven aan Vallen en Van der Ploeg:
“Met betrekking tot het onttrekken van alle activiteiten uit Czar Filmcompany en Czar Films International, heb ik nooit enige uitleg mogen ontvangen. (…) gaarne een uitleg waarom jullie het in het belang van de vennootschap vonden dat alle activiteiten naar Czar NL zijn verplaatst, en wat voor een vergoeding daarvoor is overeengekomen. De overeenkomst, met betrekking tot deze transactie, tussen Fuse Holding en Czar NL, wil ik ook inzien. (...)
Verder lijkt het me ook noodzakelijk om jaarlijks een aandeelhouders vergadering uit te gaan schrijven. Ik stel voor te beginnen met de cijfers over 2009, en daarna elk jaar (…).”
2.13 Bij brief van 24 januari 2011 heeft de advocaat van Eller aan het bestuur van Fuse opheldering gevraagd over de exploitatie van Keizersgracht 253 in Keizersgracht 676, verzocht om overlegging van nader aangeduide stukken uit de administratie van Fuse en haar dochtermaatschappijen, en onder meer geschreven:
“Naast de bovengenoemde bescheiden wordt u ook verzocht om de documenten over te leggen met betrekking tot de overdracht van de Czar B.V.’s naar Czar.nl. Cliënte heeft zachtst gezegd twijfels over de rechtmatigheid van die overdrachten, alsmede de prijzen waartegen dit is gedaan.”
2.14 Bij brief van 12 april 2011 heeft Van der Ploeg namens Fuse alle aandeelhouders van Fuse opgeroepen voor een algemene vergadering van aandeelhouders van Fuse en haar dochtervennootschappen.
2.15 Bij brief van 25 mei 2011 heeft J. Oudes, verbonden aan Dokter Makelaardij OG te Amsterdam aan Fuse Vastgoed ter attentie van Vallen en Van der Ploeg onder meer geschreven:
“(…) u [wenst] inzicht (…) te krijgen inzake de huidige huurprijzen van beide objecten in relatie tot de huidige verhuurbaarheid van beide panden in de actuele marktomstandigheden.
(…)
Keizersgracht 676:
(…) De indeelbaarheid van de ruimte laat te wensen over. Het is niet mogelijk, of alleen tegen zeer hoge kosten, om voldoende aparte werkplekken creëren. Door onder andere de afmetingen, het gebrek aan daglichttoetreding en de problemen met klimaat- en warmtebeheersing is dit object moeilijk te verhuren. Op dit moment bedraagt de huur € 181,- per vierkante meter per jaar. Dit is inclusief een bijdrage van € 12.000,- per jaar voor de installatie voor luchtzuivering.
Deze huur is marktconform. Een hogere huur zal wel tot de mogelijkheden behoren, maar het zal zeer moeilijk zijn om een gegadigde hiervoor te vinden.
Keizersgracht 253:
(…) Op dit moment bedraagt de huur € 77.000,- per jaar, dat komt overeen met € 166 per vierkante meter per jaar. Hiervan is € 9.000,- investering in het pand. In 2014 zal deze huur gestegen zijn naar € 104.000,- per jaar, wat overeenkomt met € 224,- per vierkante meter per jaar. Hiervan is € 13.000,- investering in het pand.
De actuele huur van dit pand is niet marktconform, maar aan de lage kant. De toekomstige huur in 2014 (€ 224,- per vierkante meter) is wel marktconform.”
3. De gronden van de beslissing
3.1 Eller heeft aan haar stelling dat er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid van Fuse en dat onmiddellijke voorzieningen dienen te worden getroffen, het volgende ten grondslag gelegd.
a. Fuse en haar dochtervennootschappen hebben hun bedrijfsactiviteiten zonder (reële) tegenprestatie overgeheveld naar vennootschappen die zijn gelieerd aan Vallen en Van der Ploeg en waarin Eller geen enkel belang heeft, en Fuse heeft daarover jegens Eller geen openheid van zaken verschaft.
b. Fuse heeft als bestuurder van Fuse Vastgoed Keizersgracht 253 en Keizersgracht 676 tegen te lage huurprijzen verhuurd, respectievelijk aan een bevriende relatie en aan een aan Vallen en Van der Ploeg gelieerde vennootschap (Kremlin B.V.). Voor wat betreft Keizersgracht 676 heeft Fuse bovendien geweigerd Eller inzicht te verschaffen in de door Kremlin B.V. met derden gesloten onderverhuurovereenkomsten.
3.2 Vallen Holding en Van der Ploeg Holding hebben gemotiveerd verweer gevoerd. Op dit verweer zal hieronder waar nodig worden ingegaan.
3.3 Vallen Holding en Van der Ploeg Holding hebben onweersproken gesteld dat Eller, bijgestaan door zijn toenmalige advocaat, reeds in de periode 2001-2002 de aan haar verzoek ten grondslag gelegde “onttrekkingen” aan (de dochtervennootschappen van) Fuse aan de orde heeft gesteld en toen heeft aangekondigd daarover zo nodig een enquêteprocedure te starten. Vallen Holding en Van der Ploeg Holding menen dat die discussie in 2002 is afgesloten en thans niet meer overgedaan kan worden. Het onderhavige enquêteverzoek komt veel te laat en daarom is Eller in haar verzoek niet-ontvankelijk, aldus Vallen Holding en Van der Ploeg Holding.
3.4 De Ondernemingskamer overweegt te dien aanzien als volgt. Voor zover het verzoek van Eller betrekking heeft op de gestelde overheveling van activiteiten van dochtermaatschappijen van Fuse, in het bijzonder Czar Film Company Amsterdam B.V., naar vennootschappen gelieerd aan Vallen en Van der Ploeg, in het bijzonder Czar.nl, gaat het om gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden in de periode 1998-2000. Uit de in zo verre onweersproken stellingen van Vallen Holding en Van der Ploeg Holding volgt dat Eller van die gebeurtenissen in ieder geval in 2002 op de hoogte was en dat daarover in die tijd tussen partijen is gecorrespondeerd, waarbij Eller werd bijgestaan door een advocaat. Vervolgens heeft Eller vanaf medio 2002 deze kwestie laten rusten tot de hierboven onder 2.12 aangehaalde e-mail van 10 november 2010. Uit de door Eller bij gelegenheid van de mondelinge behandeling overgelegde e-mailcorrespondentie blijkt dat Van Elteren in de tussengelegen periode slechts in een e-mail van 5 maart 2008 aan Vallen heeft verzocht om “een specificatie van eventuele verrekeningen, betalingen, en contracten tussen Czar NL en Fuse en aandeelhouders van Fuse” en dat in reactie daarop Vallen bij e-mail van 7 maart 2008 aan Van Elteren heeft aangekondigd: “(…) de accountant van Fuse (…) gaat je dingen mailen”. De Ondernemingskamer oordeelt dat Eller, door onder deze omstandigheden, waartoe behoort dat Eller al die tijd bestuurder was (en nog steeds is) van Fuse, deze kwestie zo lang te laten rusten, bij vallen Holding, Van der Ploeg Holding en Fuse het vertrouwen heeft gewekt daarop niet meer terug te zullen komen. Eller heeft aldus haar recht verwerkt om over dit onderwerp thans alsnog een enquête te verzoeken. Eller zal daarom in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard in haar verzoek.
3.5 Voor zover de bezwaren van Eller betrekking hebben op de voorwaarden waaronder en de partijen aan wie Keizersgracht 253 en Keizersgracht 676 zijn verhuurd, overweegt de Ondernemingskamer als volgt. De door Eller overgelegde stukken - bestaande uit informatie over te huur aangeboden kantoorruimte in enkele panden in het centrum van Amsterdam - is, mede in het licht van de hierboven onder 2.15 aangehaalde brief van makelaar J. Oudes, ontoereikend om aan te nemen dat de met Kremlin B.V. (Keizersgracht 676) en Cool Endeavour B.V. (Keizersgracht 253) overeengekomen huurprijzen (substantieel) afwijken van het marktniveau. Ook het feit dat Fuse Vastgoed zich in een tussen haar en Baby Pre B.V. in 2002 gevoerde kortgeding procedure op het standpunt heeft gesteld dat de markthuurprijs van Keizersgracht 676 € 12.573 exclusief BTW per maand bedroeg, is niet voldoende om aan te nemen dat de verhuur aan Kremlin B.V. een niet zakelijke transactie is. Voorts blijkt uit de hierboven onder 2.9 genoemde brief van 20 oktober 2003 en de hierboven onder 2.11 aangehaalde e-mails dat Fuse Eller heeft geïnformeerd over de totstandkoming van deze huurovereenkomsten en dat die informatie Eller aanvankelijk geen aanleiding heeft gegeven tot het stellen van nadere vragen of het maken van gespecificeerde bezwaren. Naar aanleiding van de thans geuite klacht van Eller dat Fuse aan haar geen informatie verschaft over de opbrengsten van Kremlin B.V. uit de onderverhuur van gedeeltes van Keizersgracht 676, heeft Fuse in dit geding, met medewerking van Kremlin B.V., aan Eller een overzicht verschaft van de door de onderhuurders aan Kremlin B.V. betaalde huurprijzen. Een en ander in aanmerking genomen bestaan er naar het oordeel van de Ondernemingskamer geen gegronde redenen om te twijfelen aan de juistheid van het beleid van Fuse (als bestuurder van Fuse Vastgoed) met betrekking tot de exploitatie van Keizersgracht 353 en Keizersgracht 676.
3.6 Voor zover Eller als grond voor haar verzoek beoogt aan te voeren dat er al tien jaar geen algemene vergadering van aandeelhouders van Fuse is uitgeschreven, oordeelt de Ondernemingskamer dat die omstandigheid op zichzelf geen enquête rechtvaardigt, in aanmerking genomen dat Eller gedurende die tijd kennelijk niet eerder dan op 10 november 2010 (zie hierboven onder 2.12) heeft aangedrongen op aandeelhoudersvergaderingen en dat, in reactie daarop, Van der Ploeg bij brief van 12 april 2011 alle betrokkenen heeft opgeroepen voor een aandeelhoudersvergadering, te houden op 16 mei 2011.
3.7 Uit bovenstaande volgt dat de Ondernemingskamer het enquêteverzoek van Eller zal afwijzen, voor zover zij daarin ontvankelijk is.
3.8 De omstandigheid dat het enquêteverzoek niet toewijsbaar is brengt mee dat ook de door Eller verzochte onmiddellijke voorzieningen zullen worden afgewezen. Eller zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding aan de zijde van Vallen Holding en Van der Ploeg Holding.
4. De beslissing
De Ondernemingskamer:
verklaart Rene Eller B.V., gevestigd te Amsterdam, niet-ontvankelijk in haar verzoek voor zover dit is gebaseerd op haar hierboven onder 3.1 sub a weergegeven stelling;
wijst het verzoek van Rene Eller B.V. voor het overige af;
veroordeelt Rene Eller B.V. in de kosten van het geding, aan de zijde van Vallen Holding B.V. en Rogier van der Ploeg Holding B.V. tot op heden begroot op € 3.322;
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.F. Faase, voorzitter, mr. G.C. Makkink en mr. M.P. Nieuwe Weme, raadsheren, H. de Munnik en drs. J. van den Belt, raden, in tegenwoordigheid van mr. A.J. van Wees, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 14 oktober 2011.