Uitspraak
wonende te [woonplaats] ,
APPELLANTEN,
advocaat:
mr. I.M.C.A. Reinders Folmerte Amsterdam,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat:
mr. I.G. Veenstra- [X]te Haarlem.
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
- x) In het onderhavige kort geding vorderen [appellanten] het volgende:
- te bepalen dat de tenuitvoerlegging van het vonnis van 20 juli 2011 wordt geschorst totdat een uitspraak is gedaan in het tegen dit vonnis ingestelde hoger beroep;
grief IIIkomen [appellanten] op tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat er, ondanks dat [geïntimeerde] de in het eindvonnis genoemde termijn van vier weken ongebruikt voorbij heeft laten gaan (waarmee [appellanten] kennelijk bedoelen: zonder het vonnis binnen die termijn te doen betekenen), geen sprake is van rechtsverwerking aan de zijde van [geïntimeerde] en dat daarin ook geen reden kan worden gevonden om de executie van het vonnis (en van de dwangsommen) te schorsen. [appellanten] voeren onder meer aan dat het, als gevolg van de wijze waarop het vonnis was geformuleerd, voor hen niet meer mogelijk was om nog aan het vonnis te voldoen toen dat, ruimschoots na het verstreken zijn van de termijn van vier weken, aan hen werd betekend.