Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
- de man bijgestaan door zijn advocaat;
- de vrouw bijgestaan door haar advocaat.
2.De feiten
3.Het geschil in hoger beroep
- te beslissen dat hij te dien aanzien aan de vrouw is verschuldigd een bedrag van € 561,48;
- de vrouw te veroordelen om hem op grond van onverschuldigde betaling tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen de som van € 664,52, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover ingaande 1 augustus 2011, althans ingaande 25 augustus 2011 tot de dag der algehele voldoening;
- aan hem toe te scheiden het deel van de afkoopsom dat correspondeert met de helft van de schoolkosten 2008-2009, welke helft € 14.946,37 althans € 13.735,- bedraagt, en de vrouw te veroordelen dat bedrag aan hem te betalen tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover ingaande 25 augustus 2011 tot de dag der algehele voldoening;
- aan hem toe te scheiden de helft van € 7.931,- zijnde € 3.965,50, en de vrouw te veroordelen dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan hem te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover ingaande 25 augustus 2011 tot de dag der algehele voldoening;
- A: voor recht te verklaren dat de goodwillvergoeding door, c.q. de afwikkeling van de rekening-courant met [de maatschap] een bestanddeel is van de ontbonden huwelijksgemeenschap van partijen, en dat de van [de maatschap] in dat kader ontvangen betalingen niet op een bijzondere wijze aan de vrouw zijn verknocht en ook overigens niet buiten de verdeling van de ontbonden gemeenschap vallen;
- B: een onafhankelijk registeraccountant, niet werkzaam binnen Noord-Holland of Brabant, te benoemen die als deskundige volledige toegang krijgt tot de administratie van de vrouw en haar vennootschappen, en die als zodanig voor rekening van de vrouw onderzoekt welke bedragen [de maatschap] terzake goodwill aan de vrouw heeft betaald, en welke redelijke kosten van rechtsbijstand de vrouw ter verkrijging van die betalingen heeft gemaakt;
- C: de helft van het saldo van de sub B. bedoelde twee bedragen aan hem toe te scheiden en de vrouw te veroordelen dat bedrag aan hem te betalen tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover ingaande 25 augustus 2011 tot de dag der algehele voldoening;
- primair: een onafhankelijk registeraccountant, niet werkzaam binnen Noord-Holland of Brabant, te benoemen die als deskundige volledige toegang krijgt tot de administratie van de vrouw en haar vennootschappen, en die als zodanig voor rekening van beide partijen, ieder voor de helft, de waarde van de aandelen taxeert per 16 juni 2010 en per 30 april 2009, en om de vrouw te veroordelen om aan hem tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen de helft van die waarde nadat die waarde eerst is verminderd met de reeds in de verdeling betrokken waarde ad € 160.000,-;
- subsidiair: de vrouw te veroordelen aan hem te betalen tegen behoorlijk bewijs van kwijting de som van € 30.707,-;
- de terzake de lijfrenteovereenkomst en de waarde van de aandelen van [B.V.1] te benoemen registeraccountant opdracht te geven voor rekening van de vrouw tevens de opbouw van dit saldo te onderzoeken en over de juistheid daarvan het hof te adviseren, en te beslissen tot welk bedrag dat saldo per 30 april 2009 in de verdeling moet worden betrokken;
- en voorts, ingeval dat bedrag alsdan lager is dan € 68.724,-, de vrouw te veroordelen om aan hem te betalen de helft van het verschilbedrag tussen € 68.724,- en het alsdan nieuw vastgestelde saldo per 30 april 2009, dit laatste afhankelijk van de beslissing op grief II dan ook nog te verminderen met de helft van de schoolkosten 2008-2009;
- deze vordering van de vrouw af te wijzen als rechtens ongegrond en / of onbewezen, met veroordeling van de vrouw tot terugbetaling aan hem van € 6.057,79, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover ingaande 1 augustus 2011 althans ingaande 25 augustus 2011 tot de dag der algehele voldoening;
- althans op al deze onderdelen op zodanige wijze te beslissen als het hof juist zal achten;
- de vrouw te veroordelen in de kosten van beide instanties.
4.Beoordeling van het hoger beroep
5.Beslissing
rekeningnummer 56.99.90.505 ten name van ‘Ministerie van Justitie en Veiligheid MvJ ontvangsten Gerechtshof Amsterdam’, onder vermelding van: zaaknummer 8051 F 200.093.079/01, partijnamen en namen van de advocaten.