ECLI:NL:GHAMS:2012:2721

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 augustus 2012
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
200.110.700-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging bemiddelingsrelatie tussen verzekeraar en assurantietussenpersoon in verband met de overdracht van de assurantieportefeuille zonder toestemming van de verzekeraar

In deze zaak gaat het om de beëindiging van de bemiddelingsrelatie tussen de vennootschap onder firma ASSURANTIEZORG.NL V.O.F. en de naamloze vennootschap YARDEN UITVAARTVERZEKERINGEN N.V. De aanleiding voor het hoger beroep was een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 21 maart 2012, waartegen de appellanten op 20 juni 2012 in hoger beroep zijn gekomen. De zaak betreft onder andere de gevolgen van de beëindiging van de bemiddelingsrelatie, waarbij de assurantieportefeuille zonder toestemming van de verzekeraar is overgedragen. Dit leidde tot een geschil over de verschuldigde retourprovisie.

Tijdens de procedure is appellant sub 3 niet verschenen op de vervroegde roldatum van 31 juli 2012, wat resulteerde in een verzoek van de geïntimeerde tot ontslag van instantie. Het hof heeft appellant sub 3 de gelegenheid geboden om een advocaat te stellen of te verklaren dat hij wenst voort te procederen, maar appellant sub 3 heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Het hof heeft daarom de vordering tot ontslag van instantie toegewezen en appellant sub 3 in de proceskosten veroordeeld, die op nihil zijn begroot, aangezien de andere appellanten wel zijn verschenen.

Het hof heeft vervolgens de zaak voor de overige appellanten sub 1 en 2 verwezen naar de rol van 25 september 2012 voor memorie van grieven. De uitspraak is gedaan door een elfde meervoudige burgerlijke kamer van het Gerechtshof Amsterdam en is openbaar uitgesproken op 28 augustus 2012.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
ELFDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
ARREST
in de zaak van:
1. de vennootschap onder firma ASSURANTIEZORG.NL V.O.F
(in liquidatie),
gevestigd te Swifterband, gemeente Dronten,
2. [appellant sub 2],
wonende te [woonplaats 1], [gemeente],
APPELLANTEN,
advocaat:
mr. I.M.C.A. Reinders Folmer, te Amsterdam,
en
3. [appellant sub 3],
wonende te [woonplaats 2],
APPELLANT,
niet verschenen,
t e g e n
de naamloze vennootschap YARDEN UITVAARTVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Almere,
GEÏNTIMEERDE,
advocaat:
mr. S.W. Holterman, te Utrecht.

1.Het geding in hoger beroep

Bij exploot van 20 juni 2012 zijn appellanten in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 21 maart 2012, in deze zaak onder zaak-/rolnummer 486450 / HA ZA 11-949 tussen partijen gewezen, met dagvaarding van geïntimeerde voor dit hof tegen de roldatum 18 juni 2013.
Bij exploot van 19 juli 2012 heeft geïntimeerde de roldatum waartegen zij is opgeroepen, vervroegd tot 31 juli 2012.
Appellant sub 3 is op de vervroegde roldatum niet verschenen.
Geïntimeerde heeft de zaak op die dag laten inschrijven en ontslag van instantie gevorderd.
De zaak is twee weken aangehouden teneinde appellant sub 3 gelegenheid te geven advocaat te stellen of bij akte te verklaren dat hij wenst voort te procederen.
Van die gelegenheid heeft appellant sub 3 geen gebruik gemaakt.
Arrest is bepaald op heden.

2.Ontslag van instantie

Appellant sub 3 heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om hetzij advocaat te stellen hetzij bij akte te verklaren dat hij wenst voort te procederen, zodat de vordering van geïntimeerde tot ontslag van instantie ingevolge het bepaalde in artikel 127 lid 2 Rv jegens appellant sub 3 behoort te worden toegewezen.
Appellant sub 3 zal worden veroordeeld in de proceskosten. Deze worden begroot op nihil nu appellanten sub 1 en 2 wel zijn verschenen en dus geen separate kosten zijn gemaakt in verband met deze anticipatie.

3.Beslissing

Het hof:
ontslaat geïntimeerde van de instantie voor zover het betreft appellant sub 3;
verwijst appellant sub 3 in de proceskosten van het hoger beroep en begroot die kosten op nihil;
verwijst de zaak voor zover het betreft de appellanten sub 1 en 2 naar de rol van 25 september 2012 voor memorie van grieven.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.J. Noordhuizen, G.C.C. Lewin en J.H. Huijzer en in het openbaar door de rolraadsheer uitgesproken op 28 augustus 2012.