parketnummer: 23-006358-09
datum uitspraak: 9 februari 2012
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 3 december 2009 in de strafzaak onder parketnummer 13-451889-07 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres]
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 3 december 2009 en op de terechtzitting in hoger beroep van 26 januari 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 01 juli 2007 te Amsterdam, in het openbaar, mondeling, heeft aangezet tot haat tegen en/of discriminatie als bedoeld in artikel 90quater Wetboek van Strafboek, van mensen, (te weten het negroïde ras en/of Surinamers en/of Antillianen,) en/of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen, (te weten het negroïde ras en/of Surinamers en/of Antillianen,) wegens ras en/of hun huidskleur en/of land van herkomst, door toen en aldaar in het bijzijn van de Brigadier van de regiopolitie Amsterdam/Amstelland, [verbalisant] en/of[verkeersregelaar 1] en/of [verkeersregelaar 2] (beiden belast met verkeerstoezicht) te schreeuwen en/of te roepen en/of te verkondigen dat:
- "Ik heb helemaal niets te maken met al die negers hier. Al die negers hebben mijn familie vermoord en verkracht. Dus ik hoef niet te luisteren naar al die negers hier
en/of
-"Ik heb helemaal niets te maken met al die corrupte negers hier. Al die negers moeten terug naar hun land"
en/of
-"Al die corrupte negers hier, ook die Sweet, die hier hun feestje houden moeten allemaal terug naar hun land. Al die Surinamers en Antillianen daar luister ik niet naar. Al die negers moeten afgemaakt worden", in elk geval (telkens) een of meer woorden van een soortgelijke discriminerende aard en/of strekking;
subsidiair
hij op of omstreeks 1 juli 2007 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, zich in het openbaar, althans op
de openbare weg (de Hoogoorddreef), mondeling opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, (te weten het negroïde ras en/of Surinamers en/of Antillianen) wegens hun ras en/of huidskleur en/of land van herkomst, door opzettelijk beledigend eenmaal of meermalen te roepen
- "Ik heb helemaal niets te maken met al die negers hier. Al die negers hebben mijn familie vermoord en verkracht. Dus ik hoef niet te luisteren naar al die negers hier"
en/of
-"Ik heb helemaal niets te maken met al die corrupte negers hier. Al die negers moeten terug naar hun land"
en/of
-"Al die corrupte negers hier, ook die Sweet, die hier hun feestje houden moeten allemaal terug naar hun land. Al die Surinamers en Antillianen daar luister ik niet naar. Al die negers moeten afgemaakt worden", althans (telkens) woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verzocht om de verklaringen van de verdachte, afgelegd bij en na zijn inverzekeringstelling, uit te sluiten van het bewijs omdat de inverzekeringstelling onrechtmatig is geweest, aangezien voor de strafbare feiten waarvan de verdachte toen werd verdacht geen inverzekeringstelling mogelijk was.
Het hof is met de raadsman van oordeel dat de verdachte onrechtmatig in verzekering is gesteld. Nu de verklaringen van de verdachte bij de inverzekeringstelling op 1 juli 2007 en bij de politie op 2 juli 2007 echter niet voor het bewijs worden gebruikt, behoeft het verweer van de raadsman geen bespreking.
Vrijspraak primair ten laste gelegde (art. 137d Sr)
Het hof is anders, dan de advocaat-generaal, van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen hetgeen de verdachte primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hiertoe als volgt.
De verdachte kwam op 1 juli 2007 in de hoedanigheid van televisie-programmamaker naar het Kwakoefestival te Amsterdam om filmopnames te maken. De toegang tot de parkeergarage 'Hoogoord' werd hem ontzegd door de twee dienstdoende verkeersregelaars. De verdachte heeft vervolgens zijn perskaart laten zien, die hem naar eigen zeggen verlof tot parkeren had moeten geven, maar hem werd desondanks wederom de toegang tot de parkeergarage geweigerd. De verdachte heeft toen staan schreeuwen tegen de verkeersregelaars. Een verbalisant is ter plaatse gekomen en de verdachte heeft vervolgens tegen de verbalisant zijn grote frustratie en ongenoegen geuit over de gang van zaken.
Het hof is van oordeel dat de uitingen van de verdachte, die in een relatief zeer kort tijdsbestek werden gedaan en die voortkwamen uit frustratie omdat hij niet werd binnengelaten in de parkeergarage, onvoldoende zijn om vast te stellen dat zijn opzet was gericht op het aanzetten tot discriminatie.
Bewijsoverweging subsidiair ten laste gelegde (art. 137c Sr)
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep betoogd dat het openbare karakter aan de door de verdachte gedane uitlatingen ontbreekt, evenals verdachte's opzet daarop, zodat de verdachte dient te worden vrijgesproken.
Het hof is van oordeel dat de verdachte door het uitspreken van de bewezen verklaarde zinnen een groep mensen (wegens hun ras) heeft beledigd op een openbare plaats, te weten de openbare ruimte voor de parkeergarage aan de Hoogoorddreef te Amsterdam. De beledigende woorden konden in beginsel door anderen dan de betrokken verkeersregelaars en de verbalisant worden gehoord. Niet hoeft echter vast te staan dat anderen de door de verdachte gedane uitlatingen ook daadwerkelijk hebben gehoord, zodat voldaan is aan het vereiste van 'openbaarheid'.
Voorts moet de verdachte zich er bewust van zijn geweest dat hij zich in de openbaarheid bevond, te weten buiten voor de parkeergarage, in welke omgeving zich andere automobilisten en bezoekers van het Kwakoefestival zouden kunnen bevinden.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
subsidiair
hij op 1 juli 2007 te Amsterdam zich in het openbaar, mondeling opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten het negroïde ras en Surinamers en Antillianen, wegens hun ras, door opzettelijk beledigend te roepen
- "Ik heb helemaal niets te maken met al die negers hier. Al die negers hebben mijn familie vermoord en verkracht. Dus ik hoef niet te luisteren naar al die negers hier", en
- "Ik heb helemaal niets te maken met al die corrupte negers hier. Al die negers moeten terug naar hun eigen land", en
- "Al die corrupte negers hier, ook die Sweet, die hier hun feestje houden moeten allemaal terug naar hun land. Al die Surinamers en Antillianen daar luister ik niet naar. Al die negers moeten afgemaakt worden".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het subsidiair bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het subsidiair bewezen verklaarde levert op:
zich in het openbaar mondeling opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun ras.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte van het ten laste gelegde vrijgesproken.
Tegen voormeld vonnis is door het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair ten laste gelegde (te weten: het aanzetten tot discriminatie), rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn, zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis, waarvan 20 dagen, subsidiair 10 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan groepsbelediging door zich beledigend uit te laten over mensen van het negroïde ras. De verdachte heeft zich kwetsend en onnodig grievend uitgelaten over deze groep mensen. De bewoordingen die de verdachte heeft gebezigd, dragen bij aan een ongunstig klimaat in de samenleving en een negatief beeld over in het bijzonder Surinamers en Antillianen.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 17 januari 2012 is de verdachte eerder ter zake van strafbare feiten veroordeeld.
Het hof zal bij de strafoplegging rekening houden met de schending van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), nu bij de behandeling van de zaak de redelijke termijn zowel in eerste aanleg (met ruim 5 maanden) als in hoger beroep (met 6 weken) is overschreden. Deze overschrijding zal worden verdisconteerd in de hoogte van de op te leggen straf in die zin dat in plaats van een werkstraf voor de duur van 60 uren, een werkstraf van 50 uren zal worden opgelegd.
Het hof acht, alles afwegende, een (deels voorwaardelijke) werkstraf van na te melden duur passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 137c van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 50 (vijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 25 (vijfentwintig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de werkstraf, groot 20 (twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 10 (tien) dagen hechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de eerste meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.P.W. Helmonds, mr. W.M.C. Tilleman en mr. A.M. van Woensel, in tegenwoordigheid van mr. A. Wilkens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 9 februari 2012.