ECLI:NL:GHAMS:2012:BW9622

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-000092-12
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen raadsheren van het Gerechtshof Amsterdam

In deze zaak heeft de verdachte op 15 mei 2012 verzocht om wraking van de raadsheren van het Gerechtshof Amsterdam, omdat het hof en de advocaat-generaal zich al in de zittingszaal bevonden voordat de verdachte zelf binnenkwam. De verdachte en zijn raadsvrouw hebben dit verzoek gehandhaafd tijdens de zitting van de wrakingskamer. De raadsheren die gewraakt werden, mrs M. Otte (voorzitter), C. Caminada en W.R. Rosingh, hebben niet ingestemd met de wraking en hebben aangegeven niet gehoord te willen worden.

De wrakingskamer heeft op 20 juni 2012 de raadsvrouw van de verzoeker en de advocaat-generaal gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat het wrakingsverzoek tijdig en ontvankelijk was. Bij de beoordeling van de onpartijdigheid van de rechter is het uitgangspunt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen.

Het hof heeft geconcludeerd dat de enkele omstandigheid dat het hof en de advocaat-generaal al in de zittingszaal aanwezig waren voordat de verdachte arriveerde, niet voldoende is om te concluderen dat er sprake was van vooringenomenheid. Er zijn geen bijkomende omstandigheden aangetoond die een andere conclusie rechtvaardigen. Daarom heeft het hof het wrakingsverzoek afgewezen.

Uitspraak

Parketnummer: 21-000092-12
WRAKING: nr. 200.107.514
Uitspraak d.d.: 27 juni 2012
Gerechtshof Amsterdam
nevenzittingsplaats Arnhem
Wrakingskamer
Beslissing
gewezen op het verzoek als bedoeld in artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering, gedaan door
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats], [adres].
De procedure
Ter terechtzitting van de strafkamer van het hof van 15 mei 2012 is door verzoeker om wraking verzocht van de raadsheren mrs M. Otte (voorzitter), C. Caminada en W.R. Rosingh. De raadsheren hebben niet in de wraking berust en hebben te kennen gegeven niet te willen worden gehoord.
Ter terechtzitting van de wrakingskamer van 20 juni 2012 zijn gehoord de raadsvrouw van verzoeker, mr M.F.B. Hersman en de advocaat-generaal.
Ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek
Het hof acht het verzoek tijdig gedaan en ook overigens ontvankelijk.
De grond van het verzoek tot wraking
De verdachte heeft ter terechtzitting van het hof van 15 mei 2012 medegedeeld dat hij het hof wraakt omdat het hof met de advocaat-generaal reeds in de zittingszaal aanwezig was, voordat hij, verdachte de zittingszaal binnenkwam. Na overleg met zijn raadsvrouw heeft de verdachte zijn verzoek gehandhaafd.
Ter zitting van de wrakingskamer heeft de raadsvrouw gepersisteerd bij het standpunt van haar cliënt.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek.
De beoordeling van het verzoek tot wraking
Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter staat voorop dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn. Dit lijdt slechts uitzondering indien zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de rechter jegens een verdachte een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij de verzoeker dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
Uit het proces-verbaal van de terechtzitting van 15 mei 2012 kan worden opgemaakt dat bij de aanvang van de strafzaak van verdachte het hof en de advocaat-generaal zich reeds in de zittingszaal bevonden, voordat verdachte voor het hof verscheen. Deze enkele omstandigheid rechtvaardigt evenwel niet de conclusie dat sprake is geweest van vooringenomenheid bij de raadsheren, dan wel dat het oordeel dat de bij verzoeker bestaande vrees dat zulks wel het geval is objectief gerechtvaardigd is. Van bijkomende omstandigheden die tot een andersluidende conclusie moeten leiden, is niet gebleken.
Het wrakingsverzoek moet daarom worden afgewezen.
BESLISSING
Het hof:
Wijst het verzoek tot wraking van de raadsheren mrs M. Otte (voorzitter), C. Caminada en W.R. Rosingh af.
Aldus gewezen door
mr Y.A.J.M. van Kuijck, voorzitter,
mrs P.H. van Ginkel en R. den Ouden, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr K.J.F. Roelofs-van Dinther, griffier,
en op 27 juni 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.