ECLI:NL:GHAMS:2012:BX3383

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
23-000812-12
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de voorlopige hechtenis in een strafzaak met meerdere rechtsmiddelen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 augustus 2012 uitspraak gedaan over de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte, die sinds 3 april 2007 in verzekering was gesteld. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaren door de rechtbank op 15 april 2008, en later door het hof op 14 december 2010 tot acht jaren. De Hoge Raad heeft op 7 februari 2012 een deel van het arrest van het hof vernietigd en de zaak terugverwezen voor herbehandeling. Tijdens de zitting op 30 juli 2012 zijn onderzoekswensen van de verdediging geformuleerd, en het hof heeft besloten dat er getuigen gehoord moeten worden.

Het hof overweegt dat de verdachte de behandeling van de zaak niet in voorlopige hechtenis hoeft af te wachten, gezien de lange duur van de voorlopige hechtenis en het feit dat de behandeling van de zaak niet op korte termijn zal plaatsvinden. De verdachte heeft recht op een redelijke belangenafweging, en er zijn geen feiten of omstandigheden die een schorsing van de voorlopige hechtenis verhinderen. Het hof heeft ook in overweging genomen dat de verdachte mogelijk al het grootste deel van de opgelegde straf heeft ondergaan. Daarom is besloten om de voorlopige hechtenis te schorsen, onder voorwaarden die de verdachte verplichten zich aan bepaalde regels te houden, zoals het inleveren van zijn paspoort en het wekelijks melden bij de politie.

De uitspraak benadrukt het belang van de onschuldpresumptie en de persoonlijke belangen van de verdachte, evenals de lange duur van de voorlopige hechtenis. Het hof heeft de schorsing van de voorlopige hechtenis met ingang van 2 augustus 2012 om 9.00 uur bevolen, met specifieke voorwaarden waaraan de verdachte zich moet houden.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
SCHORSING VOORLOPIGE HECHTENIS
Parketnummer: 23-000812-12
Gezien de strafzaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1974],
opgegeven verblijfsadres: [adres] te [woonplaats],
thans verblijvende in [detentieadres]
Gezien de stukken, waaronder het bevel tot gevangenneming van 20 april 2007;
Gelet op het onderzoek ter terechtzitting van 30 juli 2012, waarbij de verdachte en zijn raadsman zijn gehoord;
Gehoord de advocaat-generaal;
Overwegende, dat het hof termen aanwezig acht de voorlopige hechtenis te schorsen in voege als na te melden.
Het hof heeft hierbij het volgende in zijn beschouwingen betrokken. De verdachte is - mede voor het feit dat thans nog alleen aan de orde is en dat gezien de inhoud van de tenlastelegging plaatsvond op 26 juli 2003 - op 3 april 2007 in verzekering gesteld en op
6 april 2007 in bewaring gesteld. De voorlopige hechtenis heeft sedertdien voortgeduurd, met een onderbreking gedurende de tijd dat de verdachte zich aan zijn vrijheidsbeneming heeft weten te onttrekken door zich voor justitie verborgen te houden. Op 15 april 2008 heeft de rechtbank haar vonnis gewezen, waarin de verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren. Tegen dat vonnis is hoger beroep ingesteld. Het gerechtshof heeft de verdachte op 14 december 2010 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren. Tegen dat arrest heeft de verdachte zich van cassatie voorzien. De Hoge Raad heeft het arrest van het hof op 7 februari 2012 ten aanzien van één onderdeel, te weten de door het hof genomen beslissingen met betrekking tot het onder A2 ten laste gelegde en de strafoplegging vernietigd en teruggewezen naar het gerechtshof, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan. Naar het zich laat aanzien zal de VI-datum omstreeks april of juni 2013 zijn.
Op de terechtzitting van 30 juli 2012 zijn onderzoekswensen door de verdediging geformuleerd, waarop het hof heden heeft beslist dat een aantal getuigen zal moeten worden gehoord.
Bij deze stand van zaken overweegt het hof dat een redelijke belangenafweging met zich brengt dat de verdachte de behandeling van zaak voor het nog aan het oordeel van het hof onderworpen onderdeel niet in voorlopige hechtenis behoeft af te wachten. Uitgangspunt is dat de verdachte zoveel mogelijk op vrije voeten is, tenzij feiten en omstandigheden dit verhinderen. Het onschuldpresumptie-beginsel brengt dit met zich. Het hof overweegt dienaangaande dat geen feiten of omstandigheden een schorsing verhinderen. Het hof betrekt daarbij dat gelet op het onderzoek dat nog moet plaatsvinden, niet te verwachten is dat de behandeling van de zaak tegen de verdachte op korte termijn plaats zal kunnen vinden, doch op z'n vroegst in de loop van het voorjaar 2013. Voorts merkt het hof op dat - gelet op de door de rechtbank opgelegde straf - te verwachten valt dat de VI-datum zodanig is dat niet uitgesloten kan worden dat hij thans het grootste gedeelte van de opgelegde straf zal hebben ondergaan. Ten slotte overweegt het hof dat indien de voorlopige hechtenis niet zou worden geschorst de kans buitengewoon groot is dat - gelet op de strafprocedure in casu in vier instanties - het aanwenden van rechtsmiddelen illusoir wordt. Het hof zal de voorlopige hechtenis dan ook schorsen, gelet op de persoonlijke belangen van de verdachte en de specifieke omstandigheden van dit geval, waaronder de lange duur van de voorlopige hechtenis en het tijdstip van het vermoedelijk zijn begaan van het strafbare feit waarvan de verdachte wordt verdacht.
BESLIST ALS VOLGT:
SCHORST de voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van 2 augustus 2012 om 9.00 uur tot de inhoudelijke behandeling van de onderhavige strafzaak ter terechtzitting in hoger beroep.
Verbindt aan deze schorsing de navolgende voorwaarden:
1. dat de verdachte, indien de opheffing der schorsing mocht worden bevolen, zich aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis niet zal onttrekken;
2. dat de verdachte, ingeval hij wegens het feit waarvoor de voorlopige hechtenis is bevolen, tot andere dan vervangende vrijheidsstraf mocht worden veroordeeld, zich aan de tenuitvoerlegging daarvan niet zal onttrekken;
3. dat de verdachte zich niet aan strafbare feiten zal schuldig maken;
4. dat de verdachte gevolg zal geven aan elke oproep van politie en justitie;
5. dat de verdachte iedere wijziging in zijn verblijfadres terstond aan de advocaat-generaal zal doorgeven;
6. dat de verdachte zijn paspoort zal inleveren bij de justitiële autoriteiten;
7. dat de verdachte zich onthoudt van contact, in welke zin dan ook, met [getuige 1],
[getuige 2] en [getuige 3];
8. dat de verdachte zich wekelijks zal melden op een door de advocaat-generaal aan te wijzen politiebureau.
Aldus gegeven te Amsterdam ter terechtzitting van 1 augustus 2012 door
mr. S. Clement, voorzitter, mrs. R.C.P. Haentjens en C.N. Dalebout, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N. van Dijk als griffier.
23-000812-12
Blz. 2