Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grief 1voert Oranjemarine aan dat de kantonrechter de vordering ten onrechte niet wegens het ontbreken van een spoedeisend belang heeft afgewezen.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 mei 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep van een kort geding tussen de besloten vennootschappen Oranjemarine B.V. en Motorservice Spaarnestad B.V. Oranjemarine was in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam, sector kanton, waarin Spaarnestad in het gelijk was gesteld. De zaak betreft een geschil over een factuur van Spaarnestad aan Oranjemarine voor werkzaamheden aan scheepsmotoren. Oranjemarine had een bedrag van € 17.531,84 aan Spaarnestad betaald, maar weigerde de volledige factuur van € 22.353,07 te betalen, omdat zij van mening was dat de gebruikte onderdelen niet correct waren aangeschaft. Spaarnestad had Oranjemarine in kort geding gedagvaard tot betaling van de factuur, maar het hof oordeelde dat Spaarnestad niet voldoende spoedeisend belang had aangetoond voor de vordering in kort geding. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en wees de vorderingen van Spaarnestad af. Tevens werd Spaarnestad veroordeeld tot terugbetaling van het door Oranjemarine betaalde bedrag van € 8.185,-, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten werden aan Spaarnestad opgelegd, aangezien zij in het ongelijk was gesteld.