Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde sub 1],
3. [geïntimeerde sub 3],wonende te[woonplaats],
4. [geïntimeerde sub 4],wonende te [woonplaats],
geïntimeerden,
1.Het geding in hoger beroep
6 februari 2012, in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 27 juli 2011, gewezen tussen [geïntimeerden] als eisers en Legal & General als gedaagde.
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord.
2.Feiten
Voor het overige zijn de door de rechtbank vastgestelde feiten niet in geschil en dienen zij ook het hof tot uitgangspunt.
3.Beoordeling
heeft op 30 juni 2007 de offerte levensverzekering van Legal & General ondertekend en via zijn tussenpersoon aan Legal & General teruggestuurd.
is overleden op 9 oktober 2007. Dat was voordat de door [geïntimeerde sub 2] aangevraagde levensverzekering was tot stand gekomen.
De rechtbank heeft in het bijzonder geoordeeld dat Legal & General gedurende de periode van 30 juli 2007 tot en met 24 augustus 2007 heeft nagelaten de aanvraag met voldoende voortvarendheid te behandelen.
de resultaten van de medische keuring zijn op 30 juli 2007 ontvangen door Legal & General; tot de ontvangen informatie behoort onder meer een ingevuld en op 3 juli 2007 ondertekend keuringsformulier van Legal & General alsmede een geneeskundig rapport over [geïntimeerde sub 2] waarop is genoteerd “voltooid 26/7/7”; de van het keuringsformulier deel uitmakende medische machtiging was niet door [geïntimeerde sub 2] ondertekend; de uitslag van het cotinine-onderzoek werd door de arts niet op het formulier vermeld; omstreden is tussen partijen of Legal & General toentertijd de resultaten van het bloedonderzoek en van het ECG onderzoek heeft ontvangen;
bij brief van 27 augustus 2007 heeft Legal & General aan [geïntimeerde sub 2] om aanvullend onderzoek door een internist gevraagd, waaronder ECG, bloedonderzoek en urineonderzoek (cotinine-test);
op dezelfde dag is het rapport van de internist per fax opnieuw naar Legal & General gestuurd;
op 10 of 11 september 2007 heeft Legal & General medische informatie ontvangen van de onderzoekend internist;
bij brief van 19 september 2007 heeft Legal & General aan [geïntimeerde sub 2] bericht aanvullend bloedonderzoek noodzakelijk te achten; ook heeft zij hem in die brief gevraagd een medische machtiging te ondertekenen;
De vraag of deze laatste actie heeft plaatsgehad, welke vraag door middel van de eerste grief aan de orde is gesteld, zal het hof laten rusten, omdat zij, naar hierna zal blijken, geen doorslaggevende betekenis heeft.
Bij de bespreking van deze grief kiest het hof mét de rechtbank tot uitgangspunt dat op Legal & General bij de afhandeling van de aanvraag jegens [geïntimeerde sub 2] een zorgplicht rustte die meebracht dat zij had te waken tegen onredelijke vertraging.
De plicht om de aanvraag van [geïntimeerde sub 2] voldoende voortvarend af te handelen kwam op Legal & General te rusten, zodra de aanvraag van [geïntimeerde sub 2] door haar was ontvangen. Dat was op 30 juli 2007.
Welke termijn acceptabel kan worden geacht, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij in dit geval met name van belang zijn: de activiteiten die dienden te worden verricht voor de afhandeling van de aanvraag alsmede het belang van de aanvrager dat in het geding is.
Daarover overweegt het hof als volgt.
- zij wist niet zeker of de medische documentatie afkomstig was van een internist;
- de medische documentatie was onvolledig ingezonden;
- de inhoud van de medische documentatie riep nieuwe vragen op die haar deden besluiten aanvullend onderzoek te doen plaatsvinden.
Begrijpelijk is dat de completering van de medische gegevens waarover Legal & General wenste te beschikken enige tijd heeft gevergd. Legal & General heeft de problemen waarop zij stuitte, zo komt het hof voor, echter weinig consistent aangepakt en gedeeltelijk pas na elkaar zodat zij voor de beoordeling van de aanvraag meer tijd heeft genomen dan nodig was geweest.
Punt 26 van het Keuringsformulier bevat de ondertekening. Waarneembaar zijn een onleesbare handtekening na de woorden “Handtekening kandidaat-verzekerde” en een onleesbare handtekening na de woorden “Handtekening keurend arts”. De naam van de arts wordt niet vermeld.
Punt 27 van het Keuringsformulier beoogt een schriftelijke instemming van de kandidaat-verzekerde met bloedonderzoek. Achter de woorden “Handtekening kandidaat-verzekerde” staat een onleesbare handtekening. Die handtekening lijkt sterk op de hierboven vermelde handtekening bij punt 26 na de woorden “Handtekening kandidaat-verzekerde”. Verder is bij punt 27 ingevuld achter “Naam:” “[naam] huisarts” en achter “Woonplaats” “[woonplaats]”.
Dit samenstel van ingevulde gegevens is geschikt om de indruk te doen postvatten dat het keuringsformulier en het daarbij horende geneeskundig rapport zijn ingevuld door de huisarts van [geïntimeerde sub 2]. Dat geldt te meer, nu de naam van de onderzoekend internist ontbreekt. Die naam stond wel in het aanvraagformulier maar dat sluit niet uit dat het onderzoek door een andere arts is uitgevoerd. Nu Legal & General van meet af aan duidelijk is geweest over haar wens dat het medisch onderzoek door een internist zou worden uitgevoerd, stond het haar vrij na te gaan of de medische documentatie afkomstig was van een internist. Zij behoefde daarvan op basis van het ontvangen materiaal niet voetstoots uit te gaan. Aangenomen mag evenwel worden op grond van de stellingen van Legal & General zelf dat zij vanaf 7 augustus 2007 wist dat het onderzoek door een internist was uitgevoerd. Meer tijd heeft deze onvolkomenheid dus niet gekost.
Nu onbestreden is gebleven dat Legal & General op 7 augustus 2007 heeft gekeken naar de ingezonden medische gegevens, kan haar geen inactiviteit worden verweten gedurende de periode 30 juli 2007 tot 7 augustus 2007.
De stellingen van [geïntimeerden]houden niets in dat erop wijst dat Legal & General onredelijke eisen heeft gesteld door completering van de medische gegevens na te streven.
De stellingen van [geïntimeerden]bieden geen aanknopingspunt voor de veronderstelling dat Legal & General in haar rechtsverhouding met [geïntimeerde sub 2] extra voortvarendheid had te betrachten. In het ongewisse is gebleven wat het precieze belang van [geïntimeerde sub 2] was bij de beoogde verzekering. De verzekering had kennelijk een functie in het financieringsarrangement dat de financierende bank voor de onderneming van [geïntimeerde sub 2] op het oog had, dat had Legal & General kunnen en moeten begrijpen, maar dat gegeven maakt op zichzelf niet duidelijk welk belang [geïntimeerde sub 2] precies had bij de verzekering. Gesteld noch gebleken is dat
dan wel zijn tussenpersoon bij Legal & General heeft aangedrongen op spoed bij de afhandeling van de aanvraag.
De stellingen van [geïntimeerden]bevatten voorts onvoldoende aanknopingspunt voor de gevolgtrekking dat Legal & General hoe dan ook spoed had te betrachten. In dit verband is van betekenis dat Legal & General tot een bedrag groot € 160.000,- voorlopige dekking had verleend, zodat in het geval van een onverhoopt onverwacht overlijden van [geïntimeerde sub 2] in elk geval in zover dekking zou bestaan.
Gelet op al hetgeen diende te gebeuren en is gebeurd met de aanvraag van [geïntimeerde sub 2] alsmede hetgeen is bekend gemaakt over zijn belang bij de verzekering, kan naar het oordeel van het hof de afhandeling niet als onredelijk traag worden aangemerkt, ook niet wanneer de periode van inactiviteit van 7 tot 24 augustus 2007 in aanmerking wordt genomen.
Bij de beoordeling van de onredelijkheid van de opgetreden vertraging is de omstandigheid dat [geïntimeerde sub 2] op 9 oktober 2007 plotseling is overleden zonder betekenis. Hoe treurig ook voor de nabestaanden, dat plotselinge overlijden maakt een op zichzelf niet onredelijke vertragingstermijn niet alsnog onredelijk.
Na bovenstaande overwegingen behoeven de overige grieven van Legal & General geen afzonderlijke bespreking meer.
Bij gebreke van terzake dienende stellingen kan bewijslevering achterwege blijven.
De vordering van [geïntimeerden]zal worden afgewezen.
zullen als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in beide instanties.