ECLI:NL:GHAMS:2013:1836
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- B.A. van Brummelen
- E.M. Vrouwenvelder
- D.B. Bijl
- Rechtspraak.nl
Douanerechten en vrij verkeer van goederen tussen Turkije en de EU
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de heffing van douanerechten en omzetbelasting op gouden sieraden die door belanghebbende vanuit Turkije naar Nederland zijn meegenomen. De belanghebbende heeft Schiphol via het 'groene kanaal' verlaten en heeft de sieraden niet aangegeven, ondanks dat de douaneambtenaar deze in haar bagage aantrof. De inspecteur van de Belastingdienst/Douane heeft daarop een uitnodiging tot betaling (UTB) uitgegeven voor douanerechten en omzetbelasting. De rechtbank Haarlem heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in hoger beroep ging.
Het Hof heeft vastgesteld dat de sieraden niet voldoen aan de voorwaarden voor de reizigersvrijstelling en dat de douane-unie tussen Turkije en de EU niet van toepassing is, omdat de sieraden niet correct zijn aangegeven. De rechtbank heeft eerder overwogen dat de douane-unie alleen geldt voor goederen die op de juiste wijze zijn aangegeven. De belanghebbende heeft geen A.TR-certificaat kunnen overleggen, wat noodzakelijk is om aan te tonen dat de goederen uit het vrije verkeer van Turkije komen. Het Hof heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat de UTB terecht is opgelegd, omdat de douaneschuld is ontstaan door het onregelmatig binnenbrengen van de goederen.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor reizigers om zich aan de douaneregels te houden en de gevolgen van het niet correct aangeven van goederen bij de douane. Het Hof heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de kosten en heeft de zaak afgesloten met de mogelijkheid voor belanghebbende om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.