ECLI:NL:GHAMS:2013:1837
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- B.A. van Brummelen
- E.M. Vrouwenvelder
- D.B. Bijl
- Rechtspraak.nl
Douanerechten en vrij verkeer van goederen tussen Turkije en de EU
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de heffing van douanerechten en omzetbelasting op goederen die door een reiziger uit Turkije naar Nederland zijn meegenomen. De belanghebbende, die vanuit Turkije op Schiphol arriveerde, heeft bij het verlaten van de aankomsthal gebruik gemaakt van het 'groene kanaal', wat betekent dat zij aangaf niets aan te geven. Tijdens een controle door de douane werd echter een gouden armband aangetroffen, waarvan de waarde op € 2.332 werd vastgesteld. De inspecteur van de Belastingdienst/Douane heeft daarop een uitnodiging tot betaling (UTB) uitgegeven voor douanerechten en omzetbelasting, die door de rechtbank Haarlem in eerste instantie werd gehandhaafd.
De belanghebbende stelde in hoger beroep dat de douane-unie tussen Turkije en de Europese Unie (EU) van toepassing was en dat de goederen vrij van douanerechten moesten zijn. Het Hof oordeelde echter dat de sieraden niet voldeden aan de voorwaarden voor de reizigersvrijstelling, omdat zij niet correct waren aangegeven. De rechtbank had eerder vastgesteld dat de sieraden op onregelmatige wijze het douanegebied van de EU waren binnengebracht, wat leidde tot de douaneschuld. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de inspecteur terecht de UTB had opgelegd, aangezien de belanghebbende niet beschikte over het vereiste A.TR-certificaat om de herkomst van de goederen aan te tonen.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor reizigers om zich aan de douaneregels te houden en de juiste aangifte te doen bij het meenemen van goederen uit derde landen, zelfs binnen de context van een douane-unie. Het Hof concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank moest worden bevestigd.