ECLI:NL:GHAMS:2013:1906

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 juli 2013
Publicatiedatum
5 juli 2013
Zaaknummer
200 112 053-01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verantwoordelijkheid van de notaris bij wijziging van levensverzekering in testament

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de klacht van klaagster tegen de notaris. Klaagster, de partner van de overleden erflater, had een klacht ingediend omdat de notaris volgens haar onvoldoende zorg had gedragen voor de wijziging van de begunstiging van een levensverzekering, zoals door de erflater in zijn testament was beoogd. De erflater had de notaris verzocht om een testament op te stellen, waarin hij zijn partner als erfgenaam benoemde en de uitkering van de levensverzekering onder de erfgenamen wilde verdelen. Na het overlijden van de erflater bleek echter dat de levensverzekering niet was aangepast, waardoor de uitkering niet volgens de wens van de erflater werd verdeeld.

Het hof oordeelde dat de notaris in beginsel niet verplicht was om zorg te dragen voor de wijziging van de begunstiging in de levensverzekering. De bevoegdheid om de begunstiging te wijzigen ligt bij de verzekeringnemer, in dit geval de erflater. Het hof concludeerde dat er geen bewijs was dat de erflater de notaris had verzocht om de wijziging door te voeren of dat de notaris had toegezegd dit te doen. De notaris had de erflater wel mondeling gewezen op de noodzaak om de begunstiging te wijzigen, maar het hof vond het niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat de notaris dit niet schriftelijk had vastgelegd.

De klacht van klaagster werd ongegrond verklaard, en het hof bevestigde de beslissing van de kamer van toezicht over notarissen. Het hof benadrukte dat de notaris voldoende zorgvuldig had gehandeld binnen de grenzen van zijn opdracht en dat de erflater zelf verantwoordelijk was voor het doorvoeren van de wijziging in de levensverzekering. De beslissing van het hof werd openbaar uitgesproken, en klaagster werd gewezen op de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen.

Uitspraak

beslissing

_____________________________________________________________________ _ _

GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel en belastingrecht
zaaknummer : 200.112.053/01 NOT
zaaknummer eerste aanleg : 132784 KT/RK 12-05
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 9 juli 2013
inzake:
[klaagster],
wonende te[woonplaats],
appellante,
gemachtigde: mr. I. Wagenaar, advocaat te Groningen,
t e g e n
[de notaris],
notaris te [woonplaats],
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Van de zijde van appellante, verder klaagster, is bij een op 23 augustus 2012 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift - met bijlagen - tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Groningen, verder de kamer, van 24 juli 2012, waarbij de kamer de klacht van klaagster tegen geïntimeerde, verder de notaris, ongegrond heeft verklaard.
1.2.
Van de zijde van de notaris is op 12 oktober 2012 een verweerschrift ter griffie van het hof ingekomen.
1.3.
Op 14 december 2012 en 8 januari 2013 zijn van de zijde van klaagster aanvullende stukken ter griffie van het hof ingekomen.
1.4.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 31 januari 2013. Klaagster en haar gemachtigde alsmede de notaris zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; de gemachtigde van klaagster aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.
Ter terechtzitting is door klaagster nog een productie in het geding gebracht, nadat het hof het door de notaris daartegen gemaakte bezwaar had afgewezen.

2.De stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de hiervoor vermelde stukken en van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie.

3.De feiten

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.

4.De standpunten van partijen

4.1.
De wederzijdse standpunten blijken uit de beslissing waarvan beroep.
4.2.
De hiervoor in rechtsoverweging 1.4. bedoelde productie is een brief van 12 januari 2011 van de heer J. [erflater] (hierna: [erflater]), de overleden partner van klaagster, aan de notaris. In deze brief staat - voor zover van belang - dat [erflater] de begunstiging van zijn levensverzekering in een testament wenst vast leggen, omdat de verzekeringsmaatschappij hem heeft medegedeeld dat de begunstiging in het testamant boven de begunstiging in de verzekeringspolis gaat.
4.3.
De notaris heeft bij gelegenheid van de mondelinge behandeling van het hoger beroep op vragen van het hof - voor zover van belang - verklaard dat hij vanaf het eerste contact in november 2011 en op meerdere momenten daarna uitgebreid mondeling aan [erflater] (en ook aan klaagster) duidelijk heeft gemaakt dat het testament slechts het gewenste effect zou sorteren indien de begunstiging van de levensverzekering in de polis zou worden gewijzigd. Daarom vond de notaris het niet nodig dit ook schriftelijk vast te leggen. De uitkering inzake de levensverzekering was het hoofdbestanddeel van de nalatenschap. Op diverse data heeft de notaris, dan wel een medewerker van hem, [erflater] (en ook klaagster) over het vormgeven van zijn testament geadviseerd. In de gesprekken die de notaris alleen met [erflater] heeft gevoerd, is nadrukkelijk over de erfgenamen en de begunstiging in de verzekeringspolis gesproken. De door klaagster in het geding gebrachte brief van 12 januari 2011 heeft hij nooit ontvangen, aldus nog steeds de notaris.

5.De beoordeling

5.1.
Op de notaris rust in het kader van zijn werkzaamheden bij het opmaken en passeren van een testament in beginsel in het geheel niet de verplichting om bij een door een erflater kenbaar gemaakte wens tot wijziging van de begunstiging van een levensverzekering zorg te dragen voor de daartoe benodigde mutatie in de verzekeringspolis. Daartoe is de notaris in het algemeen ook niet bevoegd. De bevoegdheid om de begunstiging van een levensverzekering te wijzigen komt exclusief aan de verzekeringnemer toe. Niet is gebleken dat [erflater] de notaris heeft verzocht om namens hem de gewenste wijziging van de begunstiging in de polis door te (laten) voeren of dat de notaris heeft toegezegd dat hij daarvoor zou zorg dragen. Met de kamer is het hof voorts van oordeel dat de door de notaris te betrachten zorgvuldigheid niet zover strekt dat hij na het passeren van het testament diende na te gaan of de begunstiging in de levensverzekeringspolis door [erflater] was aangepast.
5.2.
Mede op grond van de door de notaris ter terechtzitting specifiek geschetste gang van zaken voorafgaande aan het opmaken en passeren van het testament en met name op grond van hetgeen de notaris heeft verklaard over de gesprekken tussen [erflater] en hem, acht het hof aannemelijk dat de notaris de noodzaak om de begunstiging in de polis door [erflater] te doen wijzigen mondeling voldoende duidelijk en indringend onder diens aandacht heeft gebracht. Aangezien in het onderhavige geval met het testament juist werd beoogd de uitkering van de levensverzekering naar de wens van [erflater] onder zijn erfgenamen te verdelen en deze uitkering ook het vermogensbestanddeel met veruit de grootste waarde van de nalatenschap was, ware het in dit bijzondere geval beter geweest als de notaris [erflater] ook nog eens schriftelijk erop had gewezen dat het testament het gewenste effect slechts zou sorteren indien de begunstiging van de levensverzekering in de polis zou worden gewijzigd. Dat de notaris dit heeft nagelaten, acht het hof echter niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. De kamer heeft de klacht van klaagster dan ook terecht ongegrond verklaard.
5.3
De hiervoor bedoelde brief van 12 januari 2011 maakt het voorgaande niet anders. Daarom kan in het midden blijven of de notaris die brief heeft ontvangen.
5.4.
Nu het hof - zij het ten dele op andere gronden - ten aanzien van de klacht tot eenzelfde beslissing komt als de kamer, zal het hof de beslissing van de kamer bevestigen.
5.5.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als thans niet ter zake dienend buiten beschouwing blijven.
5.6.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

Het hof:
- bevestigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.L.G.A. Stille, G.C.C. Lewin en A.H.N. Stollenwerck en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 9 juli 2013 door de rolraadsheer.
KAMER VAN TOEZICHT OVER NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE GRONINGEN
Uitspraak
Reg.nr.
: 24 juli 2012
: 132784 KT/RK 12-05
UITSPRAAK
van de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Groningen (hierna te noemen: de kamer), in de zaak van:
[klaagster],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: klaagster,
advocaat mr. P.H.F. Yspeert,
tegen
[de notaris],
notaris gevestigd te [woonplaats],
hierna te noemen: de notaris,
in persoon procederende.

1.Procesverloop

Bij schrijven van 16 maart 2012 heeft klaagster een klacht ingediend tegen de notaris. De notaris heeft bij brief van 5 april 2012 verweer gevoerd. Klaagster heeft haar klacht bij schrijven 7 mei 2012 toegelicht. Hierop heeft de notaris nog eenmaal gereageerd bij brief van 4 juni 2012. De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden op 26 juni 2012 ter vergadering van de voltallige kamer. Partijen zijn ter zitting verschenen. Klaagster heeft zich bij laten staan door mr. Yspeert. Van het verhandelde heeft de griffier aantekening gehouden. Vervolgens is uitspraak bepaald.

2.De feiten

2.1
Op 3 februari 2011 heeft de notaris op verzoek van J. [erflater], partner van klaagster, een testament opgesteld. In het testament heeft [erflater] (voor zover thans van belang) als volgt over zijn nalatenschap beschikt:
Ik legateer, af te geven binnen zes maanden na mijn overlijden, aan mijn partner mevrouw [klaagster] (…) mijn roerende zaken, waaronder begrepen mijn auto.(…)
Onder bezwaar van het hiervoor omschreven legaat benoem ik tot mijn enige erfgenamen, tezamen:
a. voor het drie/zesde gedeelte van mijn nalatenschap:
mijn partner mevrouw [klaagster] voornoemd;
b. voor het één/zesde gedeelte van mijn nalatenschap:
de heer [naam], (…)
c. voor het één/zesde gedeelte van mijn nalatenschap:
de heer [naam] (…)
d. voor het één/zesde gedeelte van mijn nalatenschap:
de heer [naam] (…)
met dien verstande dat ingeval van vóóroverlijden of overlijden tegelijk met mij van één of meer van de hierboven genoemde erfgenamen er plaatsvervulling zal plaatsvinden als bij erfopvolging krachtens de wet. (…)
2.2
Op 9 april 2011 is [erflater] overleden.
2.3
Op 16 mei 2011 heeft de notaris aan klaagster geschreven (voor zover thans van belang):
(…) Vanaf november 2010 tot en met 3 februari 2011 zijn er diverse gesprekken gevoerd over de nalatenschap van de heer Jan [erflater]. De heer [erflater] bleek niet veel bezittingen te hebben. Hij had echter wel een levensverzekering lopen met waarde van omstreeks € 25.000,00. De bedoeling van zijn testament was, om de uitkering van deze verzekering over de door hem aan te geven erfgenamen/begunstigden te verdelen. (…)
2.4
Na het overlijden van [erflater] is de levensverzekering aan de begunstigde [naam] uitgekeerd.

3.De klacht

De uitkering inzake de levensverzekering is niet - zoals [erflater] met zijn testament heeft beoogd - verdeeld onder de vier erfgenamen. Klaagster verwijt de notaris dat hij [erflater] niet zorgvuldig heeft geïnformeerd. De notaris had niet alleen een testament moeten opstellen maar [erflater] moeten adviseren omtrent het wijzigen van de begunstiging van de levensverzekering. Dat heeft de notaris niet - althans onvoldoende duidelijk - gedaan. De notaris had zelf voor de mutatie zorg moeten dragen, althans hij had [erflater] er schriftelijk op moeten wijzen dat het testament alleen effect zou sorteren als één en ander ook bij de verzekeraar geregeld zou worden. Door onzorgvuldig handelen van de notaris is de wens van [erflater] om de levensverzekering onder de erfgenamen te verdelen niet gerealiseerd. Door het handelen van de notaris heeft klaagster schade geleden die zij in een civiele procedure op de notaris zal verhalen. Klaagster ontkent dat de notaris haar heeft geïnformeerd over de noodzakelijke mutatie met betrekking tot de begunstiging van de levensverzekering. De notaris diende voor deze mutatie zorgdragen. [erflater] was daar gezien zijn ziektebeeld - hij leed aan een terminale ziekte - zelf niet meer toe in staat. De notaris had op verzending van het mutatieformulier toe moeten zien. De notaris heeft de regie op onvoldoende wijze in handen gehouden.

4.Het verweer

De notaris voert aan dat hij zorgvuldig heeft gehandeld. In de periode van november 2010 tot februari 2011 heeft de notaris verschillende gesprekken gevoerd met zowel [erflater] als klaagster. De notaris heeft [erflater] op voldoende wijze geïnformeerd door er uitdrukkelijk op te wijzen dat hij de begunstiging van de levensverzekering moest wijzigen. Ook klaagster is van de noodzaak van deze mutatie op de hoogte gesteld. [erflater] heeft de notaris medegedeeld dat hij de begunstiging zou wijzigen. Vervolgens is buiten aanwezigheid van klaagster met [erflater] over de inhoud van het testament gesproken. Gezien zijn beroepsgeheim kan de notaris niet uitweiden over de inhoud van deze gesprekken maar met [erflater] is afgesproken dat hij zelf voor de mutatie zorg zou dragen. De notaris heeft vervolgens gehoor gegeven aan het verzoek van [erflater] om een testament op te stellen. Op 11 januari 2011 heeft de notaris [erflater] en klaagster gevraagd hoe het stond met de wijziging van de begunstiging; dat was nog niet gebeurd. Op dat moment had [erflater] nog niet definitief beslist hoe het testament er uit zou komen te zien. Op 3 februari 2011 heeft de notaris de uiterste wilsbeschikking met [erflater] doorgenomen en is de akte gepasseerd. De notaris heeft toen nogmaals op het mutatieformulier gewezen. Kort na het overlijden van [erflater] heeft klaagster aan de notaris verklaard dat het mutatieformulier niet was opgestuurd en dat [naam] de auto van [erflater] had meegenomen. Bij de totstandkoming van het testament is bij de notaris de indruk ontstaan dat [erflater] mogelijk onder druk is gezet door klaagster en derden. Niet uit te sluiten valt dat [erflater] de verzending van het mutatieformulier bewust achterwege heeft gelaten.

5.De beoordeling

5.1
De kamer dient in de onderhavige zaak de vraag te beantwoorden of de notaris tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. De kamer overweegt ten aanzien van die vraag als volgt.
5.2
Ingevolge artikel 98 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna Wna te noemen) zijn
(kandidaat-)notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als (kandidaat-)notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk (kandidaat-)notaris niet betaamt. De kamer dient te onderzoeken of de handelwijze van de notaris zoals door klaagster beschreven een verwijtbare handeling in de zin van dit artikel oplevert.
5.3
De notaris heeft in zijn verweer uiteengezet welke acties door hem in opdracht van [erflater] zijn uitgevoerd. Binnen de grenzen van de opdracht heeft de notaris naar het oordeel van de kamer voldoende zorgvuldig gehandeld. De notaris heeft een testament voor [erflater] opgesteld en hem geadviseerd de begunstiging van de levensverzekering te wijzigen. Daarmee heeft - zo oordeelt de kamer - de notaris op voldoende wijze invulling gegeven aan de ingevolge artikel 43 lid 1 Wna op hem rustende informatieplicht. De kamer deelt niet het standpunt van klaagster dat de notaris zelf voor mutatie van de begunstiging zorg had moeten dragen. Niet gebleken is dat [erflater] de notaris heeft verzocht om die wijziging door te voeren of dat de notaris een en ander zou hebben toegezegd. Dat [erflater] (mogelijk op basis van hem moverende redenen) zijn verzekeraar nimmer heeft verzocht om de begunstiging in de polis te wijzigen kan de notaris niet worden verweten. Op basis van de thans voorhanden zijnde informatie is niet gebleken dat [erflater] niet in staat was om voor mutatie van de begunstiging zorg te dragen. Naar het oordeel van de kamer strekt de door de notaris te betrachten zorgvuldigheid onder de gegeven omstandigheden niet zover dat hij na het passeren van het testament diende na te gaan of de levensverzekering daadwerkelijk door [erflater] was aangepast.
5.4
Klaagster heeft tevens aan haar klacht ten grondslag gelegd dat de notaris in elk geval de met [erflater] gemaakte afspraken schriftelijk had moeten vastleggen. Naar het oordeel van de kamer is ook die klacht ongegrond. Gezien het vertrouwelijk karakter van de gesprekken die de notaris en [erflater] (buiten aanwezigheid van zijn partner) hebben gevoerd is het niet onbegrijpelijk dat de notaris geen afspraken op papier heeft gezet. Overigens is ook niet gebleken van andere afspraken, dan dat [erflater] voor mutatie van de begunstiging diende zorg te dragen, zodat de schriftelijke vastlegging ervan naar het oordeel van de kamer ook niet noodzakelijk moet worden geacht.
5.5
Naar het oordeel van de kamer is niet gebleken dat de notaris enig tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De klacht zal ongegrond worden verklaard.

6.Beslissing

De Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Groningen:
verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. E.J. Oostdijk, voorzitter, mrs. C.M. Reijntjes, J.N.G.J. Kuin,
F. Drost en R.P van Eerde, leden, bijgestaan door mr. R. Huisman, secretaris, en op 24 juli 2012 in het openbaar door mr. E.J. Oostdijk uitgesproken.
rh
De beslissing is verzonden op
Binnen dertig dagen na de dag van verzending van de aangetekende brief waarin van bovenstaande beslissing wordt kennisgegeven, kan hoger beroep tegen deze beslissing worden ingesteld. Dit dient te geschieden door middel van een verzoekschrift bij de griffie van het Gerechtshof te Amsterdam, Prinsengracht 436, correspondentieadres: Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.