ECLI:NL:GHAMS:2013:1974
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- R. Veldhuisen
- A.M. van Woensel
- W.F. van Zant
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen verstekvonnis inzake uitkeringsfraude
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verstekvonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, gewezen op 1 maart 2011. De verdachte was veroordeeld tot een geldboete van € 600,- voor medeplegen van uitkeringsfraude. Het hoger beroep was ingesteld op 11 oktober 2012, maar de verdachte is niet verschenen op de zitting van 25 juni 2013, ondanks dat hij behoorlijk was gedagvaard.
De verdachte had op 7 september 2012 een brief gestuurd naar de rechtbank, waarin hij bezwaar maakte tegen een transactievoorstel van € 500,-. Het hof heeft vastgesteld dat deze brief niet als een verzoek om hoger beroep kon worden opgevat, omdat er geen bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van het verstekvonnis. Het hof concludeert dat de brief niet als een schriftelijke volmacht kon dienen om hoger beroep in te stellen.
Het hof benadrukt dat het in de regel de voorkeur heeft dat grieven van de verdachte als een schriftelijke volmacht worden opgevat, maar in deze zaak waren de omstandigheden anders. De verdachte had niet de intentie om hoger beroep in te stellen, en het hof heeft geen feiten of omstandigheden gevonden die erop wijzen dat de verdachte de behandeling van de strafzaak in hoger beroep heeft gewild.
Daarom heeft het hof geoordeeld dat er geen hoger beroep is ingesteld tegen het vonnis van 1 maart 2011. De verdachte heeft echter nog steeds de mogelijkheid om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis hoger beroep in te stellen. De beslissing van het hof is dat de verdachte geen hoger beroep heeft ingesteld.