ECLI:NL:GHAMS:2013:1974

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 juli 2013
Publicatiedatum
12 juli 2013
Zaaknummer
23-004286-12
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen verstekvonnis inzake uitkeringsfraude

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verstekvonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, gewezen op 1 maart 2011. De verdachte was veroordeeld tot een geldboete van € 600,- voor medeplegen van uitkeringsfraude. Het hoger beroep was ingesteld op 11 oktober 2012, maar de verdachte is niet verschenen op de zitting van 25 juni 2013, ondanks dat hij behoorlijk was gedagvaard.

De verdachte had op 7 september 2012 een brief gestuurd naar de rechtbank, waarin hij bezwaar maakte tegen een transactievoorstel van € 500,-. Het hof heeft vastgesteld dat deze brief niet als een verzoek om hoger beroep kon worden opgevat, omdat er geen bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van het verstekvonnis. Het hof concludeert dat de brief niet als een schriftelijke volmacht kon dienen om hoger beroep in te stellen.

Het hof benadrukt dat het in de regel de voorkeur heeft dat grieven van de verdachte als een schriftelijke volmacht worden opgevat, maar in deze zaak waren de omstandigheden anders. De verdachte had niet de intentie om hoger beroep in te stellen, en het hof heeft geen feiten of omstandigheden gevonden die erop wijzen dat de verdachte de behandeling van de strafzaak in hoger beroep heeft gewild.

Daarom heeft het hof geoordeeld dat er geen hoger beroep is ingesteld tegen het vonnis van 1 maart 2011. De verdachte heeft echter nog steeds de mogelijkheid om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis hoger beroep in te stellen. De beslissing van het hof is dat de verdachte geen hoger beroep heeft ingesteld.

Uitspraak

parketnummer: 23-004286-12
datum uitspraak: 9 juli 2013
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 1 maart 2011 in de strafzaak onder parketnummer
13-480354-08 tegen
[personlia],
[personlia] ([personlia]) [personlia] ,
[personlia] - [personlia] ,
[personlia] : [personlia] , [personlia] ([personlia]-[personlia]).

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 25 juni 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Het ingestelde hoger beroep

Namens de verdachte is op 11 oktober 2012 hoger beroep ingesteld tegen het op 1 maart 2011 tegen de verdachte bij verstek gewezen vonnis, waarbij hij ter zake van het bewezen verklaarde -kort gezegd- medeplegen van uitkeringsfraude is veroordeeld tot een geldboete van € 600,-.
De verdachte is in hoger beroep gedagvaard tegen de terechtzitting van 25 juni 2013. De verdachte is
-hoewel behoorlijk gedagvaard- niet ter terechtzitting verschenen.
Met betrekking tot het ingestelde hoger beroep overweegt het hof het volgende.
Op 2 oktober 2012 is ter griffie van de rechtbank Amsterdam ingekomen een brief van de verdachte gedateerd 7 september 2012, welke brief onder meer inhoudt dat bezwaar wordt gemaakt tegen het transactievoorstel van € 500,- van de officier van justitie aan de verdachte en zijn echtgenote. De stukken van het geding houden in dat bij brieven van 19 mei 2010 door de officier van justitie aan zowel de verdachte als aan zijn echtgenote in de onderhavige zaak een transactievoorstel is gedaan van € 500,-, zodat moet worden aangenomen dat voormeld bezwaar van de verdachte ziet op deze transactievoorstellen. De brief van de verdachte houdt niets in waaruit kan worden afgeleid dat hem het vonnis (de inleidende dagvaarding is niet in persoon aan hem betekend) van de politierechter van 1 maart 2011 bekend was, uit de overige stukken van het geding kan dat evenmin worden afgeleid, terwijl aan het hof niet is gebleken van inspanningen van de zijde van het openbaar ministerie om te komen tot betekening van het vonnis aan de verdachte.
Het voorgaande brengt mee dat voornoemde brief van de verdachte niet had moeten worden opgevat als een schriftelijke volmacht ex artikel 450, eerste lid, onder b, van het Wetboek van Strafvordering, om namens de verdachte hoger beroep in te stellen tegen eerdergenoemd vonnis.
Het hof tekent daarbij aan dat het in de regel de voorkeur verdient dat, indien ten laste van een verdachte een vonnis is gewezen en deze aan de griffie enige, zijn zaak betreffende, grieven kenbaar maakt, dit als een schriftelijke volmacht als hiervoor bedoeld wordt opgevat, teneinde op basis daarvan een akte rechtsmiddel op te maken en aldus de verdachte de gang naar de griffie te besparen. In de onderhavige zaak ligt dat anders, gelet op de hiervoor geschetste omstandigheden en in aanmerking genomen dat de verdachte niet ter terechtzitting in hoger beroep is verschenen en het hof overigens niet is gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan moet worden aangenomen dat de verdachte de behandeling van de strafzaak in hoger beroep heeft gewild.
Het hof zal daarom verstaan dat tegen het vonnis van 1 maart 2011 geen hoger beroep als bedoeld in artikel 449 e.v. van het Wetboek van Strafvordering is ingesteld. Het voorgaande brengt tevens mee dat op het moment dat het vonnis van 1 maart 2011 aan de verdachte in persoon wordt betekend of hij anderszins met de inhoud daarvan bekend wordt, de verdachte alsnog de mogelijkheid heeft binnen 14 dagen hoger beroep in te stellen tegen het vonnis.

BESLISSING

Het hof:
Verstaat dat de verdachte geen hoger beroep heeft ingesteld.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. Veldhuisen, mr. A.M. van Woensel en mr. W.F. van Zant, in tegenwoordigheid van mr. D. Zeiss, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 9 juli 2013.
Mr. W.F. van Zant is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.