Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Vrijspraak ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
(het hof begrijpt hier en hierna: de medeverdachte [medeverdachte 2])verkeerde. De aangever heeft weliswaar aan zijn naasten laten weten dat hij weg wilde, maar niet aan de personen in wier gezelschap hij verkeerde; wellicht hadden zij hem gewoon laten gaan als hij hierom gevraagd had.
(het hof begrijpt: de verdachte). De aangever heeft het wapen weer gezien toen zij (de verdachte, de medeverdachte [medeverdachte 2] en de aangever) de A6 opreden en de medeverdachte [medeverdachte 2] dit op hem richtte (proces-verbaal van aangifte van 13 januari 2010, doorgenummerde pagina 10006 en proces-verbaal van verhoor aangever van 14 januari 2010, doorgenummerde pagina 10012) en in de loods in Amsterdam-Noord waar [medeverdachte 2] het vuurwapen op tafel legde (proces-verbaal van verhoor aangever van 14 januari 2010, doorgenummerde pagina 10014). De aangever heeft voorts verklaard dat de verdachte het vuurwapen in de auto gezien moet hebben nu de verdachte zei ‘doet het wapen een beetje naar beneden, anders zien mensen het’ of woorden van gelijke strekking (doorgenummerde pagina 10012) en dat de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] het wapen in de loods gezien moeten hebben (proces-verbaal van verhoor aangever van 14 januari 2010, doorgenummerde pagina 10114). De aangever heeft het vuurwapen omschreven (proces-verbaal van aangifte van 13 januari 2010, doorgenummerde pagina 10006) welke omschrijving naar het oordeel van het hof, overeenkomt met het vuurwapen dat op 15 januari 2010 aangetroffen is bij de doorzoeking van de auto waar de verdachte en de medeverdachten op 13 januari 2010 zijn aangehouden (proces-verbaal bevindingen betreffende vuurwapen, doorgenummerde pagina 10094).
(naar het hof begrijpt: op 12 januari 2010)gebeld werd door de telefoon van [aangever]
(het hof begrijpt hier en hierna [aangever]: de aangever)en dat een man die zich als [medeverdachte 2]
(het hof begrijpt hier en hierna: de medeverdachte [medeverdachte 2])voorstelde tegen haar zei dat [aangever] een schuld van € 3.000,00 bij hem had en hij hem niet zou laten gaan voordat het geld binnen was – of woorden van gelijke strekking. Daarnaast heeft [getuige 1] verklaard dat hij tegen haar zei: ‘Ik laat [aangever] voorlopig niet meer gaan, tot het geld binnen is. Want ik heb recht op mijn geld’ of woorden van gelijke strekking (proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1], doorgenummerde pagina 10034). [getuige 2] heeft bij de politie verklaard dat [aangever]
(het hof begrijpt hier en hierna: de aangever)hem om 17.09 uur
(naar het hof begrijpt: op 12 januari 2010)het volgende smsje stuurde ‘Help me please, zit in hun auto’. Uit onderzoek aan de telefoon van aangever blijkt dat bedoeld sms-bericht inderdaad op 12 januari 2010 aan [getuige 2] is verzonden, evenals het bericht: ‘Kom naar het huis van [getuige 1] Dit gaat helemaal fout’ op 12 januari 2010 om 17.13 uur
.Voorts heeft [getuige 2] verklaard dat hij om 17.38 uur gebeld werd met het toestel van [aangever] en dat iemand die zich als ‘[medeverdachte 2]’
(het hof begrijpt: de medeverdachte [medeverdachte 2])voorstelde tegen hem zei dat [aangever] bij hem in de auto zat en dat hij ([getuige 2]) met geld over de brug moest komen, want anders zou hij [aangever] nooit meer levend terug zien (proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2], doorgenummerde pagina 10021. De inhoud van bedoelde sms-berichten is weergegeven op dossierpagina 10173). Voorts heeft medeverdachte [medeverdachte 1] verklaard dat de aangever een jas over zijn hoofd kreeg (verklaring [medeverdachte 1] op 15 januari 2010 bij de rechter-commissaris).
(het hof begrijpt: de diefstal met (bedreiging met) geweld)kan niet bewezen worden verklaard. De pasjes zijn in ieder geval niet weggenomen. De verdachte dient hiervan te worden vrijgesproken.
Bespreking van de verweren ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde
(het hof begrijpt hier en hierna: de verdachte)en die [medeverdachte 1]
(het hof begrijpt: de medeverdachte [medeverdachte 1])herhaalde dit. [medeverdachte 2]
(het hof begrijpt: [medeverdachte 2])en [verdachte] zeiden dat ik in de loods zou worden afgeknald, mijn pik zou er afgesneden worden en ik zou naakt in een bos met tie wraps aan een boom worden vastgebonden. [verdachte] zei hierbij dat hij benieuwd was hoe lang ik het zou volhouden in de vrieskou. Ook werd ik door [medeverdachte 2] en [verdachte] bedreigd met verkrachting door middel van een bezemsteel’. De verdachte heeft tijdens dit verhoor door de rechter-commissaris geantwoord dat hij [medeverdachte 2]
(het hof begrijpt: de medeverdachte [medeverdachte 2])dit soort dingen wel hoorde zeggen.
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en maatregel
Vordering van de benadeelde partij [aangever]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
16 (zestien) maanden.
4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
1 (één) jaaraan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
€ 750(zevenhonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 750 (zevenhonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.