Uitspraak
STICHTING HET MUZIEKPAKHUIS,
mr. A.J. Zappeyte Amsterdam,
mr. M.J.R. Roethofte Arnhem.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 juli 2013 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep van Stichting Het Muziekpakhuis tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam. Het Muziekpakhuis was in hoger beroep gekomen van een kortgedingvonnis waarin het was veroordeeld tot betaling van € 12.000,- aan [geïntimeerde] voor materiële schadevergoeding en € 2.500,- voor immateriële schadevergoeding. Het Muziekpakhuis heeft in hoger beroep negen grieven aangevoerd en een incidentele vordering ingesteld tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis, met het argument dat de uitvoering van het vonnis hen in een financiële noodtoestand zou brengen.
Het hof heeft de incidentele vordering van Het Muziekpakhuis afgewezen. Het hof oordeelde dat er geen sprake was van misbruik van executiebevoegdheid en dat Het Muziekpakhuis niet voldoende had onderbouwd dat de tenuitvoerlegging van het vonnis hen in een noodtoestand zou brengen. Het hof benadrukte dat de kans van slagen van het hoger beroep niet relevant was voor de beoordeling van de incidentele vordering. De vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging werd afgewezen, evenals de subsidiaire vordering tot zekerheidstelling door [geïntimeerde]. Het Muziekpakhuis werd als de in het ongelijk gestelde partij verwezen in de kosten van het incident.
De hoofdzaak werd verwezen naar de rol voor het nemen van een memorie van antwoord door [geïntimeerde]. Het hof hield iedere beslissing aan voor de verdere behandeling van de hoofdzaak.