12.2Het is werknemer verboden, hetzij gedurende de arbeidsovereenkomst, hetzij na beëindiging hiervan, op enigerlei wijze aan derden direct of indirect, in welke vorm ook en in welker voege ook, enige mededeling te doen van of aangaande enige bijzonderheden werkgevers onderneming betreffende of daarmee verband houdende, op straffe van verbeurte aan werkgever van een dadelijk en zonder sommatie of ingebrekestelling opeisbare boete groot f 50.000,00, onverminderd zijn gehoudenheid tot betaling aan werkgever van een volledige schadevergoeding te dezer zake, indien deze meer dan gemeld boetebedrag mocht belopen;(…)
d. Op 7 januari 2011 is [geïntimeerde] teruggetreden als statutair bestuurder van [appellante]. e. Partijen hebben op 31 januari 2011 een vaststellingsovereenkomst ondertekend die er onder meer in voorzag dat de arbeidsovereenkomst zou worden beëindigd per 1 mei 2011 en waarin is bepaald dat het geheimhoudingsbeding onverkort van kracht blijft.
f. Bij dagvaarding van 22 juli 2011 heeft [appellante] ter zake van schadevergoeding uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid een procedure aanhangig gemaakt tegen [geïntimeerde] en [S.], voormalig commissaris van [appellante].
g. Op 13 juli 2011 heeft [geïntimeerde] een brief gezonden aan “alle familieleden van de familie [S.]”, waarin hij zijn visie geeft op de ontwikkelingen binnen [appellante] die aan zijn terugtreden als directeur zijn voorafgegaan.
h. [appellante] is (indirect) bestuurder en enig aandeelhouder van B.V. [H.S] (hierna: [H.S]) en B.V. Maatschappij tot Exploitatie van het Hotel en Restaurantbedrijf [V.D.] (hierna: [V.D.]). [H.S] is per januari 2007 een vof aangegaan met Allgo [H.S] B.V. en [V.D.] is een vof aangegaan met Allgo Cathrien B.V. [R.] is (indirect) enig bestuurder van Allgo [H.S] B.V en Allgo Cathrien B.V.
i. Begin 2012 hebben [H.S] en [V.D.] een bindend adviesprocedure gevoerd tegen Allgo [H.S] B.V en Allgo Cathrien B.V. die betrekking had op de verdeling van de winst tussen de vennoten. Een van de geschilpunten was of een niet-ondertekende sideletter weergaf hetgeen tussen partijen was overeengekomen.
j. Met betrekking tot bedoeld geschilpunt heeft [geïntimeerde] in een verklaring van 25 oktober 2011 onder meer verklaard dat genoemde sideletter door de betrokkenen akkoord is bevonden en dat daarvan steeds is uitgegaan. De bindend adviseurs hebben mede op basis van deze verklaring bewezen geacht dat de betrokkenen overeenstemming hebben bereikt over het toepassen van de bepalingen van de sideletter op hun rechtsverhouding.
k. Op 28 februari 2012 heeft [geïntimeerde] [S.] een e-mail gezonden waarin hij weergeeft welke afspraken, in zijn visie, [appellante] en [S.] hebben gemaakt met betrekking tot het project “de Dollard” te [W.].
l. Naar aanleiding van genoemde e-mail heeft Mr. Y. Borrius, kantoorgenoot van de advocaat van [appellante], de advocaat van [geïntimeerde] bij brief van 27 april 2012 medegedeeld dat [geïntimeerde] door het verzenden van het genoemde e-mailbericht heeft gehandeld in strijd met het geheimhoudingsbeding, gesommeerd tot betaling van de contractuele boete van € 22.689,- en gevraagd binnen vijf werkdagen schriftelijk te bevestigen dat [geïntimeerde] zich zal houden aan zijn contractuele verplichtingen, bij gebreke waarvan zij zich tot de voorzieningenrechter zou wenden.
m. Bij brief van zijn advocaat van 10 mei 2012 heeft [geïntimeerde] laten weten dat hij niet voornemens is in strijd met zijn geheimhoudingsbeding te handelen.
n. [appellante] is van plan het onder i genoemde geschilpunt voor te leggen aan het NAI. In verband daarmee heeft de advocaat van [R.] [A.S.], de huidige directeur van [appellante], per e-mail van 17 juli 2012 onder meer het volgende medegedeeld:
“
(..) Voor zover u per 1 januari 2013 alsnog zou besluiten tot sluiting van [H.S] dan dient op grond van de geest van de artikel 14 lid 2 van de VOF-akten in samenhang met de beginselen van redelijkheid en billijkheid B.V. [H.S]/[appellante] daarvan de financiële consequenties te dragen en niet [R.]. In het kader van de NAI-arbitrage zullen de ex-commissarissen en de voormalige directeur daaromtrent onder ede verklaren.”
o. Op 13 november 2012 heeft [geïntimeerde] aan [C.], oud-commissaris van [appellante], een e-mail gestuurd waarin hij er melding van heeft gemaakt dat hij had gesproken met [R.] en waarin hij verslag doet van de hetgeen is voorgevallen tijdens de voortgezette behandeling van de procedure bij het NAI.