Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
3.Geschil in hoger beroep
- anders dan waarvan de rechtbank is uitgegaan - geen beroepsgrond tegen het in rekening brengen van heffingsrente is aangevoerd.
4.Beoordeling van het geschil
- uiterlijk bij de ontvangst van het bezwaarschrift tegen de definitieve aanslag - uitspraak te doen op het bezwaar.
gekwalificeerdeschending van een zodanige norm, recht heeft op vergoeding van aan het desbetreffende normschendende overheidsorgaan toe te rekenen schade. Een en ander binnen de modaliteiten van het nationale recht, dat evenwel de effectieve werking van het gemeenschapsrecht niet mag beknotten.
Hof:vergelijk thans artikel 19 EU-Verdrag) en EG-Richtlijn nr. 2000/78, het eigendomsrecht van artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM, alsmede het recht op een ongestoord privéleven als bedoeld in artikel 8 EVRM.
gekwalificeerde) door de inspecteur van de door belanghebbende ingeroepen materieelrechtelijke normen, en - ten overvloede - dat het vereiste oorzakelijke verband tussen het door belanghebbende gestelde doen en laten van (functionarissen van) de Belastingdienst en de door belanghebbende gestelde schade - afgezien van de proceskosten in bezwaar en beroep, waarvoor artikel 8:73 Awb geen remedie biedt - niet is komen vast te staan. Het Hof verwijst voorts naar hetgeen onder 4.8.9 en 4.8.10 is overwogen in zijn uitspraak met kenmerknummer 09/00242 en dat hier van overeenkomstige toepassing is.
– die het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard – is het Hof van oordeel dat het bezwaar ongegrond is. De uitspraak van de rechtbank dient dus te worden vernietigd.