Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het geschil
[Hof: de in deze uitspraak onder 3.3. genoemde reactie van de taxateur]overgelegd. Eiser heeft zich er over beklaagd dat de in de reactie uitgevoerde taxatie van achter het bureau heeft plaatsgevonden en dat een dergelijke methode eigenlijk geen taxatie mag heten. De rechtbank overweegt dienaangaande dat de heffingsambtenaar ter voldoening aan de op hem rustende bewijslast niet gehouden is in het kader van de waardering ten behoeve van de Wet WOZ de woning inpandig te doen opnemen. In het belastingrecht is sprake van een vrije bewijsleer en daarbij past niet het voorschrijven van een verplichte inpandige opname van een onroerende zaak, ook niet indien de door de heffingsambtenaar bij beschikking vastgestelde waarde door een belanghebbende in bezwaar of beroep wordt betwist. Dat de belastingrechter, in het kader van de in belastingzaken geldende vrije waardering van de bewijsmiddelen, aan een taxatierapport dat is opgesteld zonder een voorafgaande (inpandige) opname van de desbetreffende onroerende zaak onder omstandigheden om die reden mogelijk minder bewijskracht toekent dan aan een taxatierapport dat is opgemaakt nadat de woning is gezien door een taxateur, komt vervolgens voor risico van de heffingsambtenaar.
[Hof: het bij de rechtbank overgelegde]taxatieverslag. De in dit taxatieverslag gehanteerde objecten [adres 3], [adres 4] en[adres 5], acht de rechtbank minder bruikbaar om de waarde van de woning mee te onderbouwen. De objecten [adres 3] en [adres 4] zijn wat betreft ligging onvergelijkbaar met de woning; anders dan de woning ligt het object [adres 3] niet in natuurgebied [Q] en het object [adres 4] ligt in de nabijheid van de ringweg en niet aan (vaar)water. Daarbij verkeerde het object [adres 4] anders dan de woning ten tijde van verkoop in een slechte staat van onderhoud. Het object[adres 5] betreft een woning met een bedrijfsruimte van 600 m² en is wat betreft uitstraling niet goed vergelijkbaar met de woning. Het eveneens door verweerder gebruikte object [adres 6] acht de rechtbank een bruikbaar vergelijkingsobject. Gelet op het verschil tussen de door de taxateur gehanteerde waardes per m³ van dit object en de woning, ziet de rechtbank evenwel aanleiding te twijfelen of rekening is gehouden met de door verweerder onweersproken gestelde mindere staat van onderhoud van dit object. Om deze redenen is de rechtbank van oordeel dat aan het taxatieverslag van taxateur [B], tegenover de door verweerder ingebrachte reactie, onvoldoende gewicht toekomt.