ECLI:NL:GHAMS:2013:3426
Gerechtshof Amsterdam
- Rekestprocedure
- A. Boumans
- M. van Rijn
- J. Berben
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding ex artikel 89 Sv na niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 oktober 2013 uitspraak gedaan in een verzoekschrift op basis van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering. Verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat mr. J-H.L.C.M. Kuijpers, heeft een schadevergoeding van € 24.475,- aangevraagd wegens schade die hij stelt te hebben geleden door zijn inverzekeringstelling in een strafzaak. De strafzaak, met parketnummer 23-0003313-06, eindigde zonder oplegging van straf of maatregel, omdat het Openbaar Ministerie bij arrest van 26 juni 2012 niet-ontvankelijk was verklaard in de vervolging van de verdachte.
Het hof heeft kennisgenomen van de stukken en de betrokken partijen gehoord tijdens een openbare behandeling in raadkamer. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek, met een subsidiaire conclusie tot matiging van de gevraagde schadevergoeding. Het hof heeft vervolgens de omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de aard en ernst van de ten laste gelegde feiten, de termijn van vervolging en de schorsing van de voorlopige hechtenis van verzoeker sinds 17 mei 2006.
Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat er geen gronden van billijkheid aanwezig zijn voor het toekennen van de verzochte schadevergoeding. De beslissing van het hof is genomen in het licht van de motivering van de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie, waarbij het hof heeft vastgesteld dat de advocaat-generaal geen verantwoordelijkheid wenst te nemen voor het opsporingsonderzoek. Het hof heeft daarom besloten het verzoek tot schadevergoeding af te wijzen, wat leidt tot de conclusie dat verzoeker geen recht heeft op de gevraagde vergoeding.