2.9.Bij brief van 10 mei 2012 heeft de KNB de bemiddeling beëindigd, waarna klager zijn klacht bij de Kamer heeft ingediend.
3. Klager houdt de notaris als opvolger van de oud-notaris verantwoordelijk voor het handelen van de oud-notaris. Volgens klager heeft de (oud-)notaris valsheid in geschrifte gepleegd, zijn geheimhoudingsplicht geschonden, persoonlijke eigendommen vernield, de executeur-testamentair uitgeschakeld en in diskrediet gebracht, zich partijdig opgesteld, de erfgenamen tegen elkaar opgezet, uitgespeeld en belachelijk gemaakt, aangezet tot laster en leugens verspreid. Klager heeft zich op het standpunt gesteld dat de notaris - evenals de oud-notaris - klager probeert te benadelen. Volgens klager had de notaris niet tot afwikkeling van de overdracht van het pand aan de [straatnaam] te [plaatsnaam] mogen overgaan, omdat klager nog de mogelijkheid had om in cassatie te gaan tegen het arrest van het Gerechtshof. Dat de notaris voor de door hem in dat verband verrichte werkzaamheden kosten bij klager in rekening heeft gebracht, acht klager onterecht. Verder heeft de notaris zich volgens klager niet constructief opgesteld. De notaris heeft geweigerd klager te informeren over nota's ter zake van kosten die klager als executeur-testamentair heeft gemaakt en rekeningen die hij heeft betaald voor genoemd pand. Klager wenst deze kosten te verrekenen met gelden die hem toekomen. Klager heeft tot slot aangegeven de notaris aansprakelijk te stellen voor de door hem geleden schade.
Het standpunt van de notaris
4. De notaris heeft verweer gevoerd. De notaris heeft aangevoerd dat in deze sprake is van een reeds 20 jaar durende afwikkeling van een nalatenschap en dat hij deze zaak destijds heeft overgenomen van de oud-notaris. Op grond van het arrest van 19 april 2011 van het Gerechtshof te Leeuwarden is klager veroordeeld tot het afnemen van het pand aan de [straatnaam] te [plaatsnaam] voor een prijs van € 123.000,-. Naar aanleiding van dit arrest hebben tussen klager en de notaris meerdere gesprekken plaatsgevonden over de wijze van afhandeling van de koop van het pand en het verrekenen van de kosten die klager heeft gemaakt met de koopsom van het pand. Volgens de notaris is sprake van een declaratiegeschil. De notaris heeft zich op het standpunt gesteld dat geen nieuwe werkzaamheden door hem worden verricht totdat klager aan zijn betalingsverplichtingen in deze heeft voldaan. Met betrekking tot de over de oud-notaris geuite klachten heeft de notaris aangegeven dat hij niet betrokken was bij de afwikkeling van de nalatenschap van de moeder van klager en dat hij zich daarom ook niet aangesproken voelt.
5.1.1.Voor zover klager bedoeld heeft ook een klacht tegen de oud-notaris in te dienen, is de Kamer van oordeel dat deze niet-ontvankelijk is, omdat die klacht ziet op een periode die ver buiten de termijn valt van 3 jaar als bedoeld in artikel 99 lid 12 van de Wet op het notarisambt (Wna). Uitsluitend binnen die termijn kan over het handelen of nalaten van een notaris worden geklaagd. Dat klager met zijn klaagschrift in 2005 de Kamer niet heeft benaderd, moet voor zijn risico worden gelaten.
5.1.2.Daaruit volgt dat de Kamer niet toekomt aan de vraag of de oud-notaris tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Om die reden heeft de Kamer besloten om de oud-notaris niet in de onderhavige procedure te betrekken.
5.2.1.Met betrekking tot de klacht tegen de notaris overweegt de Kamer het volgende.
5.2.2.De Kamer stelt voorop dat de notaris niet tuchtrechtelijk kan worden aangesproken voor hetgeen aan handelingen is verricht (of niet verricht) door zijn voorganger. De Kamer zal dan ook enkel het handelen van de notaris vanaf het moment dat hij kennis kreeg van het arrest van 19 april 2011 van het Gerechtshof beoordelen. De notaris heeft aangegeven dat zijn kantoor op 16 juni 2011 een afschrift van het betreffende arrest heeft ontvangen. Ter beoordeling staat derhalve het handelen van de notaris vanaf 16 juni 2011.
5.2.3.Ingevolge artikel 98, eerste lid, van de Wet op het notarisambt (Wna) zijn
(kandidaat-)notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als (kandidaat-)notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk (kandidaat-)notaris niet betaamt. De Kamer dient te onderzoeken of de handelwijze van de notaris zoals door klager beschreven een verwijtbare handeling in de zin van dit artikel oplevert.
5.2.4.Klager acht het klachtwaardig dat de notaris reeds tot afwikkeling van de overdracht van het pand aan de [straatnaam] te [plaatsnaam] is overgegaan, terwijl hij nog de mogelijkheid had om in cassatie te gaan tegen het arrest van 19 april 2011 van het Gerechtshof en dat hij bij klager voor de door hem in dat verband verrichte werkzaamheden reeds kosten in rekening heeft gebracht. Klager heeft erkend dat hij een tweetal gesprekken met de notaris en/of zijn medewerker heeft gehad, dat een aantal brieven is verstuurd en dat een aantal telefoongesprekken heeft plaatsgevonden. Dat de notaris werkzaamheden heeft verricht, staat naar het oordeel van de Kamer vast. De notaris heeft ter zitting verklaard dat de nota betrekking heeft op werkzaamheden die zijn verricht nadat hij in kennis was gesteld van het betreffende arrest. Voorts heeft hij ter zitting verklaard dat hem en zijn medewerker uit de gesprekken met klager bleek dat klager tot een afwikkeling van de overdracht van het onderhavige pand wilde komen. Dat klager zich op het standpunt stelt dat hij nimmer kenbaar heeft gemaakt dat hij tot een afwikkeling in deze wilde komen, maar eerst in cassatie wilde gaan, laat – wat daar ook van zij – onverlet dat over de afwikkeling met klager contacten zijn geweest en dus door de notaris werkzaamheden zijn verricht. Bij de notaris heeft kennelijk de indruk bestaan dat klager juist wel tot een afwikkeling wilde komen. In dat verband hebben gesprekken plaatsgevonden en is tussen partijen gecorrespondeerd. Toen bleek dat klager in cassatie wilde gaan, heeft de notaris, aldus zijn verklaring ter zitting, zijn werkzaamheden gestaakt. De Kamer acht dit handelen van de notaris – daargelaten de ter zake in rekening gebrachte kosten, waarover in 5.3.5. meer - in deze niet klachtwaardig en zal dit klachtonderdeel dan ook ongegrond verklaren.
5.2.5.De stelling van klager dat de notaris ten onrechte kosten voor werkzaamheden in rekening heeft gebracht, begrijpt de Kamer als een klacht tegen de declaratie van de notaris. Een declaratiegeschil kan, ingevolge artikel 55, tweede lid van de Wna, door de meest gerede partij aan de voorzitter van het bestuur van de ring van de KNB worden voorgelegd. De ringvoorzitter toetst dan volledig. Tegen de beslissing van de ringvoorzitter staat beroep open bij de rechtbank en hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De Kamer heeft weliswaar de bevoegdheid om een geschil over een declaratie van een notaris marginaal te toetsen, maar ziet daartoe, gelet op het ontbreken van een concrete nadere onderbouwing door klager van de onjuistheid van de hoogte van de declaratie, geen aanleiding. De Kamer zal klager in zoverre dan ook niet-ontvankelijk verklaren.
5.2.6.Met betrekking tot het klachtonderdeel dat de notaris ten onrechte niet tot verrekening van de kosten van klager met de hem toekomende gelden wil overgaan, overweegt de Kamer dat het niet aan de notaris, maar aan de overige erfgenamen is om daarover te beslissen. De Kamer zal dit klachtonderdeel dan ook ongegrond verklaren.
5.2.7.Met betrekking tot de stelling van klager dat hij de notaris aansprakelijk zal stellen voor de door hem geleden schade en zijn vordering tot vergoeding van de kosten - te vermeerderen met de rente daarover -, die hij heeft moeten maken voor het plaatsen van een grafsteen op het graf van zijn moeder overweegt de Kamer dat klager zich ter zake van die schade c.q. kosten tot de civiele rechter dient te wenden, omdat een procedure als de onderhavige zich daarvoor niet leent. De Kamer zal klager ten aanzien van dit onderdeel niet-ontvankelijk verklaren.
De Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden:
- verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht tegen de oud-notaris;
- verklaart klager ter zake van het klachtonderdeel over de declaratie van de notaris en ter zake van de gevorderde schade niet-ontvankelijk;
- verklaart de klacht tegen de notaris voor het overige ongegrond.
Deze beslissing is genomen te Leeuwarden door mr. J.S. van der Kolk, plaatsvervangend voorzitter, mrs. J.C.G. Leijten, H.J. Hettema, A.W. Drijver en N.T. Vink, (plaatsvervangend) leden, bijgestaan door mr. S. Ambachtsheer, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2012.
S. Ambachtsheer J.S. van der Kolk
De beslissing is verzonden op
Binnen dertig dagen na de dag van verzending van de aangetekende brief waarin van bovenstaande beslissing wordt kennisgegeven, kan hoger beroep tegen deze beslissing worden ingesteld. Dit dient te geschieden door middel van een verzoekschrift bij de griffie van het Gerechtshof te Amsterdam, Prinsengracht 436, correspondentieadres: Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.