Uitspraak
1.Het geding
Het openbaar ministerie is in raadkamer vertegenwoordigd door mr. E.C.A.M. Langenhorst, advocaat-generaal. Verzoeker en de raadsman zijn niet in raadkamer verschenen. De raadsheren wier wraking is verzocht zijn evenmin verschenen. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. De wrakingskamer heeft, naast voornoemde schriftelijk stukken, kennis genomen van de faxberichten van mr. Beg van 23 april 2013 en 3 oktober 2013, de brief van mr. Gonggrijp-van Mourik van 10 oktober 2013, alsmede van het faxbericht van mr. Beg van 29 oktober 2013.
2.Inhoud van de stukken en van het verzoek
zal worden ingediendals hij, mr. Beg, niet ter terechtzitting van 8 maart 2013 zal verschijnen, dan raakt deze mededeling onder de gegeven omstandigheden naar het oordeel van de wrakingskamer nog niet aan de onpartijdigheid van de raadsheren in de strafkamer ten aanzien van enig in de strafzaak tegen de verzoeker naar voren komend aspect. Voor zover bij verzoeker de vrees voor vooringenomenheid van de strafkamer bestaat, is die vrees dan ook niet als objectief gerechtvaardigd aan te merken. Dit leidt ertoe dat het verzoek tot wraking wordt afgewezen.
4.BESLISSING
mr. M.E. Olthof, griffier, en is uitgesproken in openbare raadkamer van dit gerechtshof op
11 november 2013.