4.6.Gebleken is dat de omzet van de onderneming van de man in 2012 aanzienlijk is gedaald als gevolg van de economische crisis waardoor de man ook veel minder opdrachten heeft kunnen verwerven. Het salaris dat de man zich laat uitkeren is eveneens aanzienlijk gedaald. Begin 2012 bedroeg het salaris van de man nog € 8.500,- bruto per maand, in juni en juli 2012 € 3.500,-, vanaf augustus 2012 € 2.500,- en sinds december 2012 € 1.650,- bruto per maand. Als door de vrouw niet langer betwist, staat vast dat de man voldoende inspanningen heeft verricht om nieuwe opdrachten te verwerven, doch dat die inspanningen tot op heden nog niet tot een hogere omzet hebben geleid.
De vraag die thans ter beantwoording voor ligt is in hoeverre van de man kan worden gevergd dat hij, zo lang hij nog geen hogere omzet kan genereren, inteert op zijn vermogen, dan wel dat hij gelden onttrekt aan de B.V. om zijn inkomen aan te vullen om aan zijn onderhoudsverplichting tegenover de kinderen te voldoen.
Hoewel uit de jaarstukken van 2012 blijkt dat de liquide middelen in de B.V. per 31 december 2012 € 97.114,- bedragen, is het hof van oordeel dat dit niet met zich brengt dat de man hierop kan interen om zo aan zijn onderhoudsverplichting jegens de kinderen te voldoen. Tegenover deze liquide middelen staat immers een verplichting van de besloten vennootschap ter zake van de pensioenaanspraak van de man van € 101.513,-.
De vrouw stelt dat de pensioenvoorziening zou moeten worden gecorrigeerd, aangezien het salaris van de man is verlaagd. Op basis van het lagere salaris zou de pensioenvoorziening moeten afnemen, aldus de vrouw. Wat er van deze stelling van de vrouw ook zij, gelet op de overige gegevens in de jaarstukken, leidt aanpassing van de pensioenvoorziening er nog niet toe dat het bedrijfsresultaat positief wordt en dat het salaris van de man zodanig zal stijgen dat hij dan wel voldoende draagkracht heeft om aan zijn onderhoudsverplichting jegens de kinderen te voldoen.
Gebleken is dat de rekening-courantschuld in 2012 nog verder is opgelopen. Het hof acht het, gelet op situatie waarin de onderneming van de man zich thans bevindt, niet verantwoord om deze rekening-courantschuld nog verder te laten oplopen, omdat het gevaar niet ondenkbeeldig is dat de fiscus de opnamen in rekening-courant zal belasten als inkomen van de man, waardoor een belastingschuld voor de man ontstaat. Het hof gaat derhalve voorbij aan de stelling van de vrouw dat, nu de man in het verleden door middel van het laten oplopen van de rekening-courantschuld, gelden heeft onttrokken aan de B.V., van hem kan worden gevergd dat hij dit ook thans blijft doen.
Met betrekking tot de stelling van de vrouw dat van de man kan worden gevergd dat hij inteert op zijn privévermogen overweegt het hof als volgt. Gebleken is dat het saldo van de spaarrekening van de man is gedaald van € 44.273,- in december 2011 naar € 5.116,- in november 2012. Dit spaarsaldo biedt onvoldoende ruimte om nog verder op in te teren. Gebleken is dat de INB beleggingsrekening van partijen is opgeheven en dat te dier zake aan beide partijen een bedrag van € 13.000,- is uitgekeerd. De vrouw meent dat de man met behulp daarvan in staat moet worden geacht om aan zijn onderhoudsverplichting te voldoen. Naar het oordeel van het hof dient te man de uitkering van zijn beleggingsrekening echter aan te wenden om zijn lopende renteverplichtingen in verband met zijn schuld aan de B.V. te voldoen, alsmede om de overige door hem te betalen rekeningen en de hypotheeklasten te voldoen. Het hof volgt de vrouw derhalve niet in haar stelling.
De man heeft de stelling van de vrouw dat hij, ondanks dat hij wist dat zijn contract met […] niet zou worden verlengd, luxe uitgaven bleef doen en niet heeft gespaard, gemotiveerd weersproken. Gelet daarop had het op de weg van de vrouw gelegen haar stelling nader (met stukken) te onderbouwen, hetgeen zij heeft nagelaten. Om die reden gaat het hof voorbij aan voornoemde stelling van de vrouw.
Het voorgaande leidt ertoe dat het hof van oordeel is dat het voor de man niet mogelijk is in te teren op zijn privévermogen of het vermogen van de B.V. en dat van de man evenmin kan worden gevergd dat hij nog meer gelden aan de B.V. onttrekt om zijn inkomen aan te vullen. Het hof zal bij de berekening van de draagkracht van de man rekening houden met het inkomen dat de man daadwerkelijk heeft gegenereerd.