Uitspraak
mr. J.D. Veltman,kantoorhoudende te Enschede,
THREE SHIPS ENTERPRISES B.V.,
mr. S.P. Kamerbeek, kantoorhoudende te Amsterdam,
[B],
mr. J.D. Hartgring, kantoorhoudende te Zoetermeer,
mr. S.P. Kamerbeek, kantoorhoudende te Amsterdam.
1.Het verloop van het geding
- verzoeksters als DLA, [I] en [E], en tezamen als DLA cs;
- verweersters als TSE en Columbus;
- belanghebbenden sub 1 en 2 als [A] en [B], en tezamen als
2.De feiten
softwareten behoeve van
e-learning(onderwijs via internet). Zij biedt voorts ondersteuning voor het gebruik van de
softwarein de vorm van
trainingen
consultancy. De software wordt verkocht door of op naam van TSE, of door TSE in licentie gegeven. Tot de klantenkring van TSE behoort een aantal grote onderwijs-instellingen in het voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs. TSE heeft geen, en Columbus heeft ongeveer 35 werknemers in dienst.
assessmentvan TSE en Columbus. Doel van het
assessmentwas het verbeteren van de winstgevendheid van TSE/Columbus, “
uitgaande van het huidige product- en dienstenportfolio”.
assessmentgerapporteerd. Onder het kopje “Interne analyse directie” is vermeld dat “[
d]e directie:
(…) een sterke behoefte (heeft) om volledig geïnformeerd te willen zijn bij zaken die de productleveringen aan klanten betreft en (…), gezien de wijze waarop het managementteam reageert, sterk sturend (is).
(…) op het gebied van het sturen van de organisatie als geheel en financiële zaken en kostenbeheersing in het bijzonder weinig of geen actie of belangstelling [toont].
(…) als verkoopleider gedreven (is) en direct betrokken bij nieuwe contracten.
(…)
(…) zich naar de markt het ‘boegbeeld’ van de organisatie (toont).”
[d]e financiële manager (…) ter zake kundig (is) en goed opgeleid (…) (en) hands-on kennis (heeft) van rapportage tools”, doch “
geen enkel inzicht (krijgt) in de actuele financiële situatie doordat alle in- en uitgaande facturen en betalingen geregeld worden door de echtgenote van de directeur. (…) Van maandrapportages is absoluut geen sprake.”
sales target€ 3,5 miljoen, omzet ten behoeve van budget € 3,25 miljoen, winst € 240.000). Vermeld is dat circa € 300.000 extra kapitaal vereist zal zijn om de continuïteit van de onderneming van TSE/Columbus veilig te stellen.
de verontrusting en de grote zorgen onder het personeel van [TSE]”. Zij schrijven onder meer dat de bezuinigingsronde in januari 2013 door [G] “
op een onzorgvuldige manier (is) uitgevoerd”, dat daardoor “
het bedrijf zowel intern als extern schade (is) toegebracht”, dat [G] het vertrouwen van het personeel heeft verloren en dat volgens hen TSE “
de grootste kans van slagen heeft om een gezonde, winstgevende onderneming te worden wanneer zij de door [[D]] en het management in 2012 ingezette koers verder laat bevaren”. De acht werknemers verzoeken de aandeelhouders “
een andere invulling aan de interim rol te geven” en “
een vertrouwenspersoon aan te stellen die de huidige strategie onderstreept, deze voortzet en die probeert bruggen te slaan tussen personeel, aandeelhouders en [[D]] om het vertrouwen te herstellen”.
de conclusie trekken dat (…) [G] in versneld tempo (…) aanstuurt op een faillissement van de werkmaatschappij en een scenario zonder inbreng van (…) [D]”. Zij hebben voorts hun zorgen omtrent het optreden van [G] in de operationele sfeer herhaald.
Ik heb (…) keihard gewerkt om een reele liquiditeitsprognose op te stellen voor de komende periode. Het feit dat de afwijkingen die ik constateer ten opzichte van het model van [[G]] (…) niet serieus genomen worden geven mij het gevoel dat op basis van onjuiste conclusies het voortbestaan en de werkgelegenheid van [TSE en Columbus] onnodig in gevaar worden gebracht.
de huidige invulling (van de directie) niet houdbaar is en hier een passende oplossing voor gevonden moet worden”. Zij vindt voorts dat “
de verdeling van taken zoals deze in januari (…) is afgesproken vastgehouden dient te worden” en dat het “
absoluut onwenselijk (is) om terug te keren naar de situatie van een jaar geleden.”
[DLA cs en de Stichting] zien zich al sedert geruime tijd geconfronteerd met ontwikkelingen die hen ernstige zorgen baren over het beleid en de gang van zaken binnen [TSE en Columbus]. (…) Vanwege hun vrees voor het voortbestaan van de Vennootschappen wensen zij dat hun zorgen nogmaals onder uw aandacht worden gebracht. Zij noemen in dat kader - niet limitatief - de volgende feiten en omstandigheden:
schriftelijk te bevestigen dat u alle aan u als bestuurders opgedragen taken naar behoren zult vervullen en met inachtneming van hetgeen is opgenomen in het (…) aandeelhoudersbesluit van 14 januari 2013 en waarbij u elkaar volledig, onvoorwaardelijk en zonder enige beperking, in staat zult stellen deze taken naar behoren te vervullen;
meer in het bijzonder dient [A] (…) aan [[C]] (…) volmacht te verlenen tot het zelfstandig ondertekenen van bankopdrachten bij de Rabobank (…);
(…);
u dient beiden schriftelijk te bevestigen dat u de aandeelhouders steeds tijdig en adequaat zult informeren, zowel gevraagd als ongevraagd, over materiële kwesties met betrekking tot de financiële stand van zaken (…);
(…) [D] dient (…) [G] in staat te stellen om (…) zorg te dragen voor in de ogen van (…) [G] adequate ondersteuning bij de opvang van de werkzaamheden van (…) [H] (…);
(…).”
als marionet van [verzoeksters] althans [DLA]”. In dit verband schrijft hij voorts - voor zover hier van belang - dat
Vanzelfsprekend geeft [A] (…) op correcte wijze uitvoering [aan] haar taken als bestuurder (…). (…)
[A] (…) en (…) [D] zullen niet meewerken aan het verstrekken van een volmacht aan (…) [G] of [[C]] om zelfstandig (…) te beschikken over de bankrekening(en) van de vennootschap. (…)
(…)
Vanzelfsprekend zullen de aandeelhouders tijdig en adequaat worden geïnformeerd (…). (…)
(…) [H] zal (…) zijn werkzaamheden kunnen hervatten zodra duidelijk is dat (…) [G] niet meer zal terugkeren in zijn functie, waarmee de adequate ondersteuning weer aanwezig zal zijn (…).
(…)”.
due diligenceter zake van TSE/Columbus te laten uitvoeren teneinde te bezien of TSE/Columbus en CTG kunnen komen tot een “
strategisch partnership” waarbij CTG zal investeren in de ontwikkeling van
softwarevan TSE/Columbus en een financiering ter versterking van het werkkapitaal zal verstrekken.
3.De gronden van de beslissing
reeds door het bestuur zijn geadresseerd en partijen (…) in overleg zijn over de te nemen maatregelen, waarvan een redelijke termijn niet als verstreken kan worden aangemerkt”.
rauwelijks” is ingediend. De kwesties van de (door DLA cs gestelde) gebrekkige financiële administratie van TSE, van het gebrek aan financiële
urgencybij [A], alsmede van haar gebrekkige althans ontijdige rapportage over de financiële situatie van TSE/Columbus aan de algemene vergadering van aandeelhouders, zijn al diverse malen eerder door DLA cs opgeworpen. Gelet op hetgeen de bestuurders van TSE in haar respectieve brieven van 5 en 8 juli 2013 aan (onder anderen) DLA cs daaromtrent te kennen hebben gegeven, kan niet aannemelijk worden geacht dat voor die kwesties binnen afzienbare termijn een afdoende oplossing zal kunnen worden gevonden. In dit verband is voorts van belang dat het bestuur van TSE sinds de afwezigheid van [H] (naar moet worden aangenomen) niet langer van de actuele financiële gang van zaken binnen TSE/Columbus op de hoogte is, zoals door [C] ook expliciet is gesteld. Aldus kan niet worden gezegd, dat TSE en Columbus aan de bezwaren van DLA cs zijn tegemoet gekomen en dat het verzoek daarom niet ontvankelijk zou zijn. De omstandigheid dat partijen inmiddels een
due diligenceonderzoek hebben geëntameerd en in overleg zijn over de instelling van een raad van commissarissen maakt dit niet anders.
assessmentvan [C] en van hetgeen is vermeld in 2.19 en 2.20 is aannemelijk te achten dat [A] tot de komst van [C] in januari 2013 de algemene vergadering van aandeelhouders niet althans onvoldoende adequaat en tijdig van financiële informatie omtrent het beleid en de gang van zaken binnen TSE en Columbus heeft (kunnen) voorzien. Zo was klaarblijkelijk op 24 december 2012 - ten behoeve van het
assessmenten de rapportage daarover van [G] - nog niet een zodanig inzicht in de te verwachten cijfers voor 2012 voorhanden dat een redelijk nauwkeurige schatting van omzet en resultaat voor dat jaar kon worden gemaakt. De door [A] toen vermelde, geschatte jaarcijfers (omzet circa € 2,7 miljoen en resultaat ruim € 530.000 negatief) weken immers sterk af van de werkelijke (omzet circa € 2,1 miljoen en resultaat bijna € 1,2 miljoen negatief), hetgeen de (andere) aandeelhouders - naar DLA cs hebben gesteld en de Ondernemingskamer aannemelijk acht - pas in februari 2013 duidelijk werd. Aannemelijk is te achten dat deze situatie in de voorgaande jaren niet anders was. Gelet op de nagenoeg permanente verliessituatie van TSE/Columbus is dat bepaald ongewenst te achten. Daar komt nog bij dat evenmin een actuele liquiditeitsplanning (behoefte versus beschikbaarheid) bestond. Ook deze omstandigheid is voor een goede bedrijfsvoering niet verantwoord te achten, zeker nu de onderneming zich - naar de Ondernemingskamer uit de gedingstukken en hetgeen ter terechtzitting is verklaard, afleidt - welhaast permanent in (ernstige) liquiditeitsproblemen bevindt. Aldus vormt de toestand van de financiële administratie op zich een reden voor twijfel aan een juist beleid van TSE/Columbus.
assessment, dat haar (sinds medio 2008: enige) bestuurder, [A], geen behoorlijk management informatiesysteem heeft ontwikkeld, een bij voortduring te optimistisch beeld over de marktkansen (omzetprognoses) voor TSE/Columbus uitdraagt, geen leiderschap toont bij het nemen van maatregelen (zoals kostenbesparingen) om de permanente verliessituatie te keren en, meer in het algemeen, de organisatie onvoldoende stuurt. [A] heeft dit een en ander, in elk geval aanvankelijk, zelf ook erkend.
corporate governance) doch dat, anderzijds, wel vastgesteld moet worden dat tussen partijen op zich niet in geschil is dat TSE, naast [A], over een tweede, met name ook financieel kundige bestuurder dient te beschikken. De Ondernemingskamer begrijpt dat inmiddels [A] van opvatting is dat [C/G] niet de daarvoor aangewezen persoon is en dat ook bij DLA cs (gelet onder meer op de brief van [K] van 17 juni 2013) twijfel lijkt te zijn gerezen omtrent de geschiktheid van [C/G] als zodanig. Dat neemt echter niet weg dat het niet aangaat dat [A] [C] het uitoefenen van de haar (bij het aandeelhoudersbesluit van 14 januari 2013) opgedragen bestuurstaken onmogelijk maakt, bijvoorbeeld door te weigeren - vide 2.21 - mee te werken aan het verstrekken van een volmacht aan [C] om zelfstandig over de bankrekening(en) van TSE/Columbus te beschikken, dan wel - naar DLA cs hebben gesteld en de Ondernemingskamer aannemelijk acht - door [C] de toegang tot de bedrijfsruimten van TSE/Columbus te weigeren of haar niet van bepaalde (bancaire) informatie te (doen) voorzien. De – niet onbestreden – opvatting van [A] dat [G] “
elke ‘goodwill’ (heeft) verspeeld, onder meer bij het personeel” maakt dit niet anders. Ook de toestand van het bestuur van TSE levert daarom als zodanig een reden voor twijfel aan een juist beleid op. Hierbij heeft de Ondernemingskamer nog in aanmerking genomen dat, anders dan [A] cs kennelijk menen, niet valt in te zien op welke grond de benoeming van [C] tot bestuurder een tijdelijke zou zijn. Dat, zoals [A] cs hebben gesteld, de (interim) managementovereenkomst van TSE met [C] - die is ondertekend door [K] (namens TSE en haar aandeelhouders) op 22 februari 2013 - nietig (of vernietigbaar?) is, althans dat de opdracht aan [C] per 1 juli 2013 als beëindigd moet worden beschouwd, is daartoe in elk geval onvoldoende.
due diligencedoor een onafhankelijke derde is aangevangen en partijen daarnaast in overleg zijn over de instelling van een raad van commissarissen. De Ondernemingskamer verwerpt dit verweer. Nog daargelaten in hoeverre IPLS (en CTG als potentiële investeerder) als een onafhankelijke derde kan worden gezien, reeds omdat de ten behoeve van een
due diligencete verstrekken stukken, bescheiden en overige informatie door het bestuur van de vennootschappen worden geselecteerd, is geen sprake van een met een enquête vergelijkbaar instrument. Ook dient een
due diligenceonderzoek een ander doel en kan het ook daarom niet met een enquête worden vergeleken althans deze overbodig maken.