ECLI:NL:GHAMS:2013:5184

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 december 2013
Publicatiedatum
28 april 2014
Zaaknummer
23-003867-12
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • P. Greve
  • R.C.P. Haentjens
  • H.W.J. de Groot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep voor winkeldiefstal na onvoldoende bewijs van diefstal

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder op 30 augustus 2012 aangehouden, waarbij een tas met daarin diverse tassen van de merken Manfield en Six werd aangetroffen. De tenlastelegging betrof de verwerving en/of het voorhanden hebben van deze tassen, terwijl de verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze afkomstig waren van diefstal. Tijdens de zitting in hoger beroep op 2 december 2013 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand had geëist.

Het hof heeft echter geoordeeld dat de aangiftes van de medewerkers van de betrokken winkels onvoldoende bewijs boden om de verdachte te veroordelen. De verklaringen waren summier en gaven geen duidelijke indicatie dat de tassen daadwerkelijk uit de winkels waren gestolen. De medewerkers konden niet met zekerheid zeggen uit welk filiaal de tassen waren weggenomen, en de verklaringen waren niet overtuigend genoeg om de verdachte te veroordelen.

Daarom heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Het hof heeft geconcludeerd dat er niet wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte het ten laste gelegde had begaan, en heeft de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij de verdachte werd vrijgesproken van alle beschuldigingen.

Uitspraak

parketnummer: 23-003867-12
datum uitspraak: 16 december 2013
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 10 september 2012 in de strafzaak onder parketnummer 13-651244-12 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
2 december 2013 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 30 augustus 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een of meer tas(sen) (afkomstig uit het winkelbedrijf Manfield en/of uit het winkelbedrijf Six) heeft verworven, en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.
Vordering van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het hem ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met aftrek van voorarrest en met een proeftijd van 2 jaar.

Vrijspraak

De verdachte is op 30 augustus 2012 aangehouden. Daarbij is een Albert Heijn tas aangetroffen met daarin diverse tassen die nog van merklabels en prijskaartjes waren voorzien. Na onderzoek van de politie bleken deze tassen afkomstig te zijn van Manfield en Six. Medewerkers van die winkelbedrijven hebben vervolgens aangifte gedaan van diefstal. Aangeefster [aangeefster 1], medewerkster bij Manfield, heeft daarbij verklaard: “Het is nog even onbekend uit welk filiaal de tassen zijn weggenomen, maar ze komen voor 100% zeker uit een van onze winkels.” Hoe zij tot de conclusie is kunnen komen dat die tassen zijn weggenomen blijkt evenwel niet uit deze aangifte. Aangeefster [aangeefster 2], medewerkster bij Six, heeft in haar aangifte onder andere verklaard: “In geen van mijn filialen zijn 3 tasjes aan een manspersoon verkocht, anders zou ik dit weten. Ik kan niet exact vertellen waar de tasjes zijn gestolen.” Hoe De Jager precies tot de wetenschap is gekomen dat de tasjes in geen van haar filialen aan een manspersoon zijn verkocht, blijkt verder niet.
Gelet op deze summiere aangiftes, is het hof van oordeel dat niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat de bij de verdachte aangetroffen tassen van diefstal afkomstig zijn, dan wel van enig ander misdrijf. Nu zich ook overigens geen stukken in het dossier bevinden die tot die conclusie kunnen leiden, is daarmee niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P. Greve, mr. R.C.P. Haentjens en mr. H.W.J. de Groot, in tegenwoordigheid van mr. M. Goedhart, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 16 december 2013.
Mr. R.C.P. Haentjens is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[...]