ECLI:NL:GHAMS:2013:5196

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 december 2013
Publicatiedatum
30 april 2014
Zaaknummer
23-003722-12
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid verklaring van de verdachte in het hoger beroep wegens afwezigheid en gebrek aan contact met raadsman

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1991, was niet aanwezig op de zitting en had geen bekende woon- of verblijfplaats. De raadsman van de verdachte had eerder verzocht om het horen van getuigen, maar op de regiezitting van 1 augustus 2013 was de verdachte ook niet aanwezig. Het hof had op die zitting al een tussenbeslissing genomen over de getuigenverzoeken, maar de zaak werd aangehouden voor onbepaalde tijd. Op de zitting van 3 december 2013, waar de verdachte en zijn raadsman wederom verstek lieten gaan, concludeerde het hof dat de verdachte geen belang meer had bij de voortzetting van het hoger beroep. De raadsman had aangegeven geen contact meer te hebben met de verdachte en zich niet langer gemachtigd te achten om namens hem op te treden. Het hof overwoog dat de verdachte, door niet te verschijnen en geen contact op te nemen, geen actieve proceshouding had getoond. Gezien het ontbreken van een bekende woon- of verblijfplaats en het feit dat de raadsman geen contact meer had, oordeelde het hof dat er geen kans was dat de verdachte op de hoogte zou komen van een eventuele voortzetting van de zaak. Het hof verklaarde de verdachte uiteindelijk niet-ontvankelijk in het hoger beroep, omdat er geen rechtens te respecteren belang meer was bij de voortzetting van de procedure.

Uitspraak

parketnummer: 23-003722-12
datum uitspraak: 3 december 2013
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 31 augustus 2012 in de strafzaak onder parketnummer 13-651216-12 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1991,
adres: Thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 1 augustus 2013 en 3 december 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het ingestelde hoger beroep

Procesverloop in hoger beroep
De raadsman van de verdachte heeft in zijn appelschriftuur verzocht om het horen van een vijftal getuigen.
Op 1 augustus 2013 heeft de zaak voor regie op zitting gestaan. De verdachte was hierbij niet aanwezig, wel zijn gemachtigd raadsman.
Het hof heeft zich bij tussenbeslissing van 1 augustus 2013 uitgelaten over de verzoeken tot het horen van getuigen. Op grond daarvan hebben twee verbalisanten door middel van een aanvullend proces-verbaal de nader door de raadsman opgegeven vragen beantwoord. Het hof heeft het verzoek tot het horen van de aangeefster als getuige afgewezen en ten aanzien van de overige twee getuigen aan de advocaat-generaal onder meer de opdracht gegeven om, alvorens op de getuigenverzoeken te beslissen, ten aanzien van deze getuigen adresverificatie te laten plaatsvinden door de Roemeense autoriteiten.
De zaak is vervolgens aangehouden voor onbepaalde tijd en is op 3 december 2013 hervat. Op deze zitting waar de mogelijke opdracht tot het horen van de twee getuigen nader zou worden besproken hebben de verdachte en diens raadsman verstek laten gaan, hoewel beiden rechtsgeldig waren opgeroepen. Blijkens een faxbericht van 3 december 2013 van de raadsman, ingekomen tijdens de zitting, heeft de verdachte niet meer recent contact met hem opgenomen en acht de raadsman zich om die reden niet gemachtigd namens de verdachte het woord ter verdediging te voeren. Hij heeft in zijn brief opgemerkt dat indien zijn cliënt wel zou verschijnen – hetgeen hij niet verwacht - , hij bereid is hem verder bij te staan in deze strafzaak, indien zijn cliënt zulks wenst.
Het hof overweegt als volgt. De verdachte heeft zonder enig bericht van verhindering verstek laten gaan, terwijl hij wist, althans kon weten van de onderhavige zitting. Evenmin heeft hij contact opgenomen met zijn raadsman. Deze laatste heeft zich voorts niet langer gemachtigd geacht en is om die reden niet verschenen. Verder weegt mee dat tijdens de onderhavige zitting de verdachte en zijn raadsman gehoord moesten worden over voor de voortgang van het proces van belang zijnde kwesties die samenhingen met verzoeken van de verdediging; het hof zou daarover beslissingen moeten nemen. Gezien het belang hiervan maakt het in dit geval niet uit of het om een regiezitting of een inhoudelijke zitting zou gaan: gezien de aard van hetgeen zou worden behandeld mocht van verdachte en zijn raadsman een actieve proceshouding worden verwacht. Niettemin is er niemand ter terechtzitting verschenen en er is evenmin een verzoek tot aanhouding gedaan. Bij deze stand van zaken kan het hof slechts de conclusie trekken dat de verdediging bij voortzetting van de behandeling in hoger beroep geen belang meer heeft. In dat licht behoeft niet meer op de verzoeken van de verdediging te worden beslist.
Bij het oordeel van het hof heeft daarnaast nog een rol gespeeld dat de verdachte geen bekende woon- of verblijfplaats heeft. Hij is niet bekend bij het GBA en heeft overigens een adres opgegeven – [adres] – dat blijkens opgave van de postbezorger niet bestaat. Dat betekent dat nu ook de raadsman het contact met zijn cliënt kwijt is er geen enkele kans bestaat dat de verdachte van een eventuele voortzetting van de zaak op de hoogte zou komen.
Het hof heeft tenslotte de vraag onder ogen gezien of het ingekomen faxbericht van de raadsman dient te worden aangemerkt als een onttrekking aan de verdediging van de verdachte en of er voor het hof dan redenen zouden zijn om ambtshalve tot toevoeging van een andere raadsman of raadsvrouw aan de verdachte over te gaan. Het hof heeft deze vraag ontkennend beantwoord. De mededeling van de raadsman dat hij niet ter terechtzitting zal verschijnen maar bereid is zijn bijstand aan de verdachte voort te zetten indien deze dat wenst houdt niet het eindigen van de toevoegingsrelatie in, zodat voor ambtshalve optreden van het hof geen aanleiding is.
Bij het verder ontbreken van een rechtens te respecteren belang bij voortzetting van het hoger beroep zal het hof de verdachte daarin dan ook niet ontvankelijk verklaren.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.W.J. de Groot, mr. D. Radder en mr. M.R. Cox, in tegenwoordigheid van M.A. Docter, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 december 2013.
Mr. M.R. Cox is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]