ECLI:NL:GHAMS:2013:5196
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid verklaring van de verdachte in het hoger beroep wegens afwezigheid en gebrek aan contact met raadsman
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1991, was niet aanwezig op de zitting en had geen bekende woon- of verblijfplaats. De raadsman van de verdachte had eerder verzocht om het horen van getuigen, maar op de regiezitting van 1 augustus 2013 was de verdachte ook niet aanwezig. Het hof had op die zitting al een tussenbeslissing genomen over de getuigenverzoeken, maar de zaak werd aangehouden voor onbepaalde tijd. Op de zitting van 3 december 2013, waar de verdachte en zijn raadsman wederom verstek lieten gaan, concludeerde het hof dat de verdachte geen belang meer had bij de voortzetting van het hoger beroep. De raadsman had aangegeven geen contact meer te hebben met de verdachte en zich niet langer gemachtigd te achten om namens hem op te treden. Het hof overwoog dat de verdachte, door niet te verschijnen en geen contact op te nemen, geen actieve proceshouding had getoond. Gezien het ontbreken van een bekende woon- of verblijfplaats en het feit dat de raadsman geen contact meer had, oordeelde het hof dat er geen kans was dat de verdachte op de hoogte zou komen van een eventuele voortzetting van de zaak. Het hof verklaarde de verdachte uiteindelijk niet-ontvankelijk in het hoger beroep, omdat er geen rechtens te respecteren belang meer was bij de voortzetting van de procedure.