2.1Het gaat in deze zaak om het volgende.
( i) Intermaris verhuurde sinds 8 maart 2006 aan [appellant] de woning gelegen aan [adres] (hierna: de woning), ten behoeve van bewoning door hem en zijn gezin bestaande uit een vrouw en twee kinderen.
(ii) Op 22 januari 2009 hebben medewerkers van Intermaris, in verband met het vermoeden van onrechtmatige bewoning, een bezoek gebracht aan de woning. Volgens Intermaris troffen zij een zekere Banasiak aan, die vertelde in de woning te wonen. In verband hiermee heeft Intermaris [appellant] op haar kantoor uitgenodigd, waarna medewerkers van Intermaris samen met [appellant] naar de woning zijn gegaan. In de woning troffen zij, aldus Intermaris, een zeer sobere inrichting aan, die niet wees op de bewoning door een gezin.
(iii) Bij brief van 18 februari 2009 heeft Intermaris haar bevindingen aan [appellant] bevestigd en hem gesommeerd binnen acht dagen na 18 februari 2009 de huurovereenkomst schriftelijk op te zeggen. Bij brief van 17 februari 2009 heeft [appellant] geklaagd over de gang van zaken.
(iv) Op 16 maart 2009 is [appellant] bij Intermaris langsgegaan en heeft haar medegedeeld de huurovereenkomst met terugwerkende kracht te willen opzeggen per 16 februari 2009. Ook heeft hij medegedeeld dat de huurincasso betreffende maart 2009 door hem was gestorneerd. Intermaris heeft [appellant] erop gewezen dat een opzegging met terugwerkende kracht niet mogelijk is en dat de huurovereenkomst pas kan worden beëindigd minimaal 28 dagen na de dag van opzegging. Intermaris heeft aangeboden de huur op een kortere termijn te laten eindigen, maar [appellant] is hier niet mee akkoord gegaan.
( v) Op 17 maart 2009 hebben twee medewerkers van Intermaris de woning bezocht. Zij troffen niemand aan en hebben zichzelf toegang tot de woning verschaft door een slot te verbreken. Het slot is vervolgens vervangen.
(vi) Bij brief van 18 maart 2009 heeft Intermaris aan [appellant] medegedeeld dat de huurovereenkomst per 13 april 2009 zal eindigen, dat is geconstateerd dat de woning op 17 maart 2009 volledig leeg was en dat [appellant] contact kan opnemen met Intermaris indien hij in de woning nog werkzaamheden wil uitvoeren.
(vii) Bij e-mailbericht van 23 maart 2009 heeft [appellant] Intermaris verzocht hem toegang te verlenen tot de woning tot het moment dat de huurovereenkomst eindigt. Verder heeft [appellant] geprotesteerd tegen het handelen van Intermaris, in het bijzonder op 17 maart 2009.
(viii) Na correspondentie tussen de gemachtigde van [appellant] en Intermaris heeft [appellant] op 7 april 2009 de sleutels van de woning opgehaald. Op 14 april heeft de gemachtigde van [appellant] meegedeeld niet akkoord te gaan met het houden van een eindcontrole op 14 april 2009 omdat [appellant] meer tijd nodig zou hebben de woning in ordelijke staat te brengen. De eindcontrole van de woning heeft plaatsgevonden op 14 april 2009, buiten aanwezigheid van [appellant].
(ix) Bij brief van 1 juli 2009 heeft de gemachtigde van [appellant] Intermaris medegedeeld dat er zaken van [appellant] uit de woning zijn verdwenen in de periode tussen 17 maart en 7 april 2009. Het zou gaan om twee luchtbedden, twee dekbedden, vier kussens, een vloerkleed en een tas met daarin € 4.500,- aan contanten. Op 14 april 2009 heeft [appellant] aangifte gedaan van diefstal uit het gehuurde.
( x) In eerste aanleg heeft [appellant] gevorderd:
- een verklaring voor recht dat Intermaris toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst en dat Intermaris deswege aansprakelijk is voor de daaruit voortvloeiende schade;
- een verklaring voor recht dat Intermaris onrechtmatig heeft gehandeld ten opzichte van [appellant] en dat Intermaris deswege aansprakelijk is voor de daaruit voortvloeiende schade;
- veroordeling van Intermaris tot betaling van een bedrag van € 4.500,- zijnde geld dat [appellant] in zijn tas bewaarde, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 maart 2007 tot de dag van voldoening;
- veroordeling van Intermaris tot betaling van een bedrag van € 250,- zijnde de waarde van de ontbrekende spullen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 17 maart 2007 tot de dag van voldoening;
- veroordeling van Intermaris tot betaling van een bedrag van € 2.100,-, zijnde gemaakte extra woonkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 7 juli 2009 tot de dag van voldoening;
- veroordeling van Intermaris tot betaling van een bedrag van € 210,- te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 7 juli 2009 tot de dag van voldoening;
- veroordeling van Intermaris tot betaling van een bedrag van € 132,- wegens kosten van het voorlopig getuigenverhoor, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf een door de kantonrechter te bepalen dag tot de dag van voldoening;
- veroordeling van Intermaris tot betaling van een bedrag van € 1.000,- wegens door [appellant] geleden immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf een door de kantonrechter te bepalen dag tot de dag van voldoening;
- veroordeling van Intermaris in de proceskosten, te vermeerderen met de nakosten en wettelijke rente daarover.
(xi) Bij het bestreden vonnis heeft de kantonrechter het gevorderde afgewezen en [appellant], uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld in de kosten van de procedure.