3.1.In het kort gaat het in deze zaak om het volgende.
( i) [geïntimeerde sub 3] was 25% aandeelhouder in de vennootschappen [appellant sub 1] en [appellant sub 2]. [geïntimeerde sub 4]was 8,1% aandeelhouder in [appellant sub 3], een dochtermaatschappij van [appellant sub 1].
(ii) Na jarenlange onderhandelingen is in oktober 2009 tussen partijen in hoofdlijnen overeenstemming bereikt over de afsplitsing van voornoemde aandelen van [geïntimeerde sub 3] en [geïntimeerde sub 4]door middel van een splitsing als bedoeld in artikel 2:334cc BW van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] respectievelijk [appellant sub 3]. In het kader van deze splitsing, die toentertijd werd voorzien uiterlijk 31 december 2009, worden in bijlagen genoemde onroerende zaken vrij van hypotheek, beslagen en andere bezwaringen aan (een) door [geïntimeerde sub 3] respectievelijk [geïntimeerde sub 4]op te richten vennootschap(pen) toegescheiden.
(iii) Op 9 september 2011 is tussen [geïntimeerde sub 3] en [appellant sub 1]/[appellant sub 2] een depotovereenkomst gesloten. Daarin is onder meer het volgende bepaald:
In aanmerking nemende
(...)
dat (..) [geïntimeerde sub 3] en [appellant sub 1] en [appellant sub 2] de hierin (hof: verwezen wordt naar de overeenkomst van oktober 2009) gemaakte afspraken thans wensen te effectueren en daartoe uitvoering zullen geven aan het hypotheek– en beslagvrij maken van het aan [geïntimeerde sub 3] bij splitsing toe te delen onroerend goed;
dat [appellant sub 4] namens [appellant sub 1] en [appellant sub 2] de voor de aflossing overeengekomen betaling ad € 3.500.000 zal verrichten;
(...)
IV BETALING VAN HET DEPOT
Het Initiële Depot
1. appellant sub 4] zal op uiterlijk op november 2011 op de kwaliteitsrekening van notariskantoor Spier & Hazenberg een bedrag van € 3.500.000 storten. (...)
10. De Notaris zal binnen 30 dagen na het Splitsingsbesluit het Initiële depot met de daarover opgebouwde rente (of een deel daarvan) overmaken aan HSH Nordbank (hof: de hypotheekhouder van de desbetreffende onroerende zaken) ter verkrijging van royement van de op de onroerende zaken, die ter gelegenheid van de splitsing van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] worden toegedeeld aan de door [geïntimeerde sub 3] op te richten vennootschappen, rustende hypothecaire inschrijving(en). (...) Indien het aan HSH Nordbank af te lossen bedrag ter verkrijging van gemeld royement hoger is dan het bedrag van het Initiële depot met de daarover opgebouwde rente, zullen [appellant sub 1] en [appellant sub 2] onverwijld op eerste verzoek van de Notaris, doch niet later dan 30 dagen na het Splitsingsbesluit, het verschil op de kwaliteitsrekening van de Notaris storten, waarna de Notaris het gehele aan HSH Nordbank verschuldigde bedrag, ter verkrijging van gemeld royement, aan HSH Nordbank zal uitkeren.
(iv) Het depot van € 3.500.000 is onder de notaris gestort.
( v) Bij akten van 1 november 2011 hebben partijen de tussen hen gemaakte afspraken definitief vastgelegd en zijn zij onder meer het volgende overeengekomen (geciteerd wordt uit en verwezen wordt naar de met [geïntimeerde sub 3] gesloten overeenkomst, in de overeenkomst met [geïntimeerde sub 4]staan soortgelijke bepalingen):
Artikel 1
De hierbij vastgelegde afspraken vormen een onlosmakelijk onderdeel van de afspraken met [geïntimeerde sub 4]inzake de juridische splitsing van [appellant sub 3] Beheer BV, alsmede de door partijen getekende depotovereenkomst d.d. 9 september 2011.
Artikel 6 van de akte omvat een opsomming van onroerende zaken die na de splitsing eigendom zullen worden van een vennootschap van [geïntimeerde sub 3].
In artikel 7 is onder meer het volgende opgenomen:
De vastgoedobjecten zoals genoemd in artikel 6 zullen ten tijde van de splitsing vrij van hypotheek, beslagen en andere bezwaringen zijn.
Zo lang de hypotheek en beslagen niet zijn opgeheven blijft [appellant sub 1] gehouden alle daarmee samenhangende verplichtingen voor eigen rekening te voldoen.
(...)
In artikel 24 (in de overeenkomst met [geïntimeerde sub 4]: artikel 17) is onder meer het volgende opgenomen:
Deze overeenkomst houdt niet op geldend te zijn door het verstrijken van enige datum.
In geval de objecten op het moment van splitsing niet hypotheekvrij zijn dan zal [hof: [geïntimeerde sub 1]] aanvullende zekerheid verkrijgen op de navolgende objecten: (volgt de opsomming van vijf onroerende zaken).
Het is [appellant sub 1] toegestaan genoemde objecten te verkopen voor marktprijzen mits de opbrengst volledig wordt aangewend voor de aflossing van de hypothecaire schulden dan wel tenminste voor 25% wordt gebruikt voor zodanige aflossing en voor het resterende gedeelte minstens gelijkwaardige alternatieve zekerheid wordt geboden. De hypothecaire inschrijvingen en eventuele beslagen dienen uiterlijk 1 maart 2013 te zijn doorgehaald.
(...)
Als op uiterlijk 1 maart 2013 niet de gehele over te dragen onroerend goed portefeuille hypotheekvrij is gemaakt, is [appellant sub 1] verplicht om genoemde zaken te verkopen en de verkoopopbrengst volledig aan te wenden ter aflossing van de hypotheken.
(...)
(vi) De overeengekomen splitsingen zijn op 19 juni 2012 geëffectueerd. De verkrijgende rechtspersoon voor [geïntimeerde sub 3] is [geïntimeerde sub 1]die voor [geïntimeerde sub 4][geïntimeerde sub 2]. De hypotheken op de in het vermogen van [geïntimeerde sub 1]en [geïntimeerde sub 2] gevloeide onroerende zaken zijn niet doorgehaald en evenmin is door [appellanten] de in de akte van 1 november 2011 overeengekomen aanvullende zekerheid met betrekking tot de aldaar genoemde onroerende zaken gesteld.
(vii) De notaris heeft bij e-mail van 17 juli 2012 meegedeeld dat hij van HSH Nordbank (hierna: HSH) heeft vernomen dat ter verkrijging van royement een bedrag van € 4.680.000 nodig is en dat derhalve het onder de notaris berustende depotbedrag van drieënhalf miljoen euro, vermeerderd met de (tot toen) opgebouwde rente van € 33.846, ontoereikend is. De notaris verzoekt [appellant sub 4] onverwijld het verschil van € 1.146.154 op zijn kwaliteitsrekening over te maken. Aan dit verzoek is niet voldaan.
(viii) In dit kort geding vorderen [geïntimeerden], samengevat en voor zover in hoger beroep nog van belang, nakoming, op straffe van een dwangsom, door [appellanten] van de tussen partijen gesloten overeenkomsten, door bijstorting in het depot onder de notaris van het voor royement van de hypotheken noodzakelijke bedrag en door het vestigen van een zekerheid die in waarde en afdwingbaarheid overeenkomt met de in artikel 24 (respectievelijk 17) van de splitsingsafspraken genoemde zekerheid.
(ix) In het vonnis heeft de voorzieningenrechter overwogen dat de door [geïntimeerden] gestelde afspraken door [appellanten] niet worden bestreden en dat deze verplichtingen moeten worden nagekomen. Het beroep op betalingsonmacht heeft de voorzieningenrechter verworpen. Zowel de vordering die ziet op aanvulling van het depot als de vordering tot het verschaffen van aanvullende zekerheid als bedoeld in artikel 24 (en wat betreft [geïntimeerde sub 2]: artikel 17) ligt daarom, aldus de voorzieningenrechter, voor toewijzing gereed. Op de grond dat sprake is van subsidiaire verplichtingen heeft de voorzieningenrechter de vorderingen aldus toegewezen dat zij [appellanten] heeft veroordeeld uiterlijk 1 oktober 2012 een (voor het hypotheekvrij maken van de aan [geïntimeerde sub 1]en [geïntimeerde sub 2] overgedragen onroerende zaken) voldoende bedrag bij te storten in het depot onder de notaris, op straffe van een dwangsom van € 5000 per dag met een maximum van € 1.000.000, met dien verstande dat zij heeft bepaald dat [geïntimeerden] aan die veroordeling geen rechten kunnen ontlenen indien [appellanten] uiterlijk 1 oktober 2012 een door [geïntimeerden] geaccepteerde zekerheid hebben gesteld die in waarde en afdwingbaarheid overeenkomt met de zekerheid zoals die is opgenomen in artikel 24 van de splitsingsafspraken ten aanzien van [geïntimeerde sub 3] en artikel 17 van de splitsingsafspraken ten aanzien van [geïntimeerde sub 4].
De tegen [appellant sub 4] ingestelde vorderingen heeft de voorzieningenrechter volledig afgewezen op de grond dat onvoldoende aannemelijk is dat hem een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt.
De proceskosten zijn door de voorzieningenrechter vanwege de familiebetrekkingen tussen de (natuurlijke personen achter) partijen gecompenseerd.