ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ1151

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 februari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
23-001543-12
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid hoger beroep bij bijzondere volmacht aan griffiemedewerker

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van het hoger beroep dat is ingesteld door de verdachte tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem. De verdachte heeft via zijn advocaat, Mr. W. Hendrickx, een bijzondere schriftelijke volmacht verleend aan een griffiemedewerker om het hoger beroep in te stellen. Echter, in de volmacht ontbreekt de mededeling dat de verdachte voorafgaand heeft ingestemd met het in ontvangst nemen van de appeldagvaarding door de griffiemedewerker. Dit is in strijd met artikel 450, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, wat in beginsel zou leiden tot niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep.

Het hof oordeelt echter dat, aangezien het openbaar ministerie niet heeft geprobeerd de dagvaarding uit te reiken op het moment van instellen van het hoger beroep, deze omissie in dit specifieke geval geen grond voor niet-ontvankelijkheid oplevert. Desondanks is de verdachte niet verschenen ter terechtzitting in hoger beroep, noch was er een gemachtigd raadsman aanwezig om de bezwaren tegen het vonnis mondeling op te geven. Ook is er geen schriftelijke grieven ingediend en is er geen rechtens te beschermen belang aangetoond dat een onderzoek van de zaak rechtvaardigt.

Op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, verklaart het hof de verdachte niet-ontvankelijk in het ingestelde hoger beroep. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 februari 2013. Mr. Wildenburg was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

parketnummer: 23-001543-12
datum uitspraak: 5 februari 2013
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem van 16 maart 2012 in de strafzaak onder parketnummer 15-700098-12 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].
Onderzoek ter terechtzitting
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 5 februari 2013. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
Ontvankelijkheid van het ingestelde hoger beroep
De wijze waarop het rechtsmiddel is aangewend
Mr. W. Hendrickx, advocaat te Utrecht, heeft in zijn brief van 29 maart 2012 namens de verdachte (en volgens mededeling in die brief daartoe door de verdachte bepaaldelijk gevolmachtigd) één van de griffiemedewerkers van de rechtbank Haarlem uitdrukkelijk volmacht verleend om hoger beroep in te stellen tegen voormeld vonnis van de politierechter en daarvan een akte te laten opmaken. In die brief ontbreekt echter de mededeling dat de verdachte op voorhand heeft ingestemd met het door deze medewerker ter griffie van de rechtbank Haarlem voor de verdachte aanstonds in ontvangst nemen van de eventueel alsdan uit te reiken appeldagvaarding. Nu deze brief aldus niet voldoet aan één van de eisen van artikel 450, derde lid, Wetboek van Strafvordering dient te verdachte in het ingestelde hoger beroep in beginsel niet-ontvankelijk te worden verklaard. Het hof is echter van oordeel dat, nu niet is gesteld noch is gebleken dat het openbaar ministerie de mogelijkheid van het uitreiken van de dagvaarding in hoger beroep bij gelegenheid van het instellen daarvan heeft willen benutten, deze omissie in het onderhavige geval geen grond voor niet-ontvankelijkheid oplevert.
Artikel 416, tweede lid, Wetboek van Strafvordering
Nu echter de verdachte noch een gemachtigd raadsman ter terechtzitting in hoger beroep is verschenen om aldaar mondeling de bezwaren tegen het vonnis op te geven, en bovendien geen schriftuur houdende grieven is ingediend en ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te beschermen belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak zelf, zal de verdachte, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, op die grond niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. Veldhuisen, mr. A.E.M. Röttgering en mr. M.E.A. Wildenburg, in tegenwoordigheid van mr. V.J.G. van der Want, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 5 februari 2013.
Mr. Wildenburg is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.