GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
ARREST in de zaak met nummer 200.106.018/01 OK van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CANON FINANCE NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
EISERES,
advocaat: mr. M.W. Josephus Jitta, kantoorhoudende te Amsterdam,
1. de naamloze vennootschap
OCÉ N.V.,
gevestigd te Venlo,
advocaat: mr. P. Cronheim, kantoorhoudende te Amsterdam,
2. ALLE ONBEKENDE HOUDERS VAN AANDELEN IN HET AANDELENKAPITAAL VAN DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP OCÉ N.V., GEVESTIGD TE VENLO,
zonder bekende woon- of verblijfplaats binnen en buiten Nederland,
niet verschenen,
GEDAAGDEN.
1. Het verloop van het geding
1.1 Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar de arresten van 18 en 25 september 2012 in deze zaak.
1.2 Bij het arrest van 18 september 2012 heeft de Ondernemingskamer – kort gezegd – een onderzoek door een deskundige bevolen naar de waarde van de over te dragen aandelen in het geplaatste kapitaal van Océ N.V. (hierna: Océ) en het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vastgesteld op € 75.000 (exclusief BTW).
Bij het arrest van 25 september 2012 heeft de Ondernemingskamer prof. dr. O. Couwenberg te Amsterdam als deskundige aangewezen.
1.3 Bij e-mail van 13 december 2012 heeft de deskundige de Ondernemingskamer verzocht om het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten te verhogen met € 7.500 (exclusief BTW) tot een bedrag van, in totaal, € 82.500 (exclusief BTW).
1.4 Bij e-mail van (eveneens) 13 december 2012 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer (onder meer) het verzoek van de deskundige doorgestuurd aan de advocaten en hen in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten.
1.3 De deskundige heeft op 18 december 2012 zijn rapport met bijlagen met betrekking tot de waarde van de aandelen Océ ter griffie van de Ondernemingskamer ingediend.
1.4 Zowel eiseres (hierna: Canon) als Océ hebben vervolgens ter rolle van 18 december 2012 afgezien van het nemen van een akte na deskundigenbericht en arrest gevraagd.
2. De gronden van de beslissing
2.1 De Ondernemingskamer heeft in het arrest van 18 september 2012 overwogen dat de vordering van Canon in beginsel kan worden toegewezen en dat nog slechts de vaststelling van de door Canon te betalen prijs voor de over te dragen aandelen Océ aan de orde is. De Ondernemingskamer heeft daartoe een deskundigenbericht gelast en daarbij overwogen dat de deskundige de aandelen per een voor de hand liggende, zo recent mogelijke datum dient te waarderen met inachtneming van alle feiten en omstandigheden die de waarde bepalen. Voorts overwoog de Ondernemingskamer dat indien de deskundige op grond van door hem vast te stellen gegevens - zonder een volledig onderzoek - constateert dat de waarde van de aandelen in elk geval niet hoger is dan de primair gevorderde prijs, hij met die constatering en motivering daarvan kan volstaan.
2.2 Het rapport van de deskundige bevat een “external analysis” en een “internal analysis” van de waarde van de aandelen. Beide analyses leiden tot de conclusie van de deskundige dat de waarde van over te dragen aandelen, naar de Ondernemingskamer begrijpt per de datum van het rapport en gedurende de periode voordien vanaf het op 28 januari 2010 uitgebrachte openbaar bod, niet hoger is dan de gevorderde prijs van € 9,75 (per aandeel).
2.3 In de external analysis heeft de deskundige analyses gemaakt van (onder meer):
- the total shareholders’ return of the peer group (bestaande uit 10 vergelijkbare ondernemingen);
- de prijs van de ter beurze verhandelde aandelen Océ gedurende een aantal relevante perioden sinds de aankondiging van het openbaar bod op 16 november 2009;
- the comparable trading of the peer group (bestaande uit 11 vergelijkbare ondernemingen); en
- comparable transactions.
De conclusie van de analyses op elk onderdeel afzonderlijk is (ook) dat de waarde (telkens) onder de prijs van € 9,75 blijft. Verder heeft de deskundige een analyse gemaakt van de totstandkoming van de prijs van € 9,75 voor de aandelen Océ die drie Orbis-fondsen op 12 januari 2012 aan Canon hebben geleverd en hij stelt vast dat deze prijs de uitkomst is van onderhandelingen tussen Orbis en Canon. Voorts heeft de deskundige nog een analyse gemaakt van de bij het openbaar bod van 28 januari 2010 geboden premie op de beurskoers en hij concludeert dat deze premie “well above the average bid premium” ligt.
2.4 In de internal analysis heeft de deskundige analyses gemaakt van:
- de interne financiële situatie van Océ;
- een stand-alone waardering van de aandelen Océ pro rata parte per 11 december 2012, op basis van de discounted cash flow methode, waarbij gebruik is gemaakt van een Mid Term Plan 2011 – 2014 uit augustus 2011, met de aantekening dat dit plan uitging van een optimistisch scenario in vergelijking met de huidige economische ontwikkelingen;
- een waardering van de aandelen Océ met inachtneming van synergievoordelen voor een koper; en
- de synergievoordelen als gevolg van de overname van Océ door Canon.
Ook de conclusie van de interne analyses op elk onderdeel afzonderlijk is dat de waarde (telkens) onder de prijs van € 9,75 blijft.
2.5 De deskundige heeft bij zijn rapport nog bijlagen gevoegd met onder andere een overzicht van de winst- en verliesrekeningen van Océ 2008-2011, een analyse van de verkoop van twee dochtervennootschappen van Océ die volgens de deskundige at arms length is geschied, een beschrijving van de in de diverse externe analyses gebruikte peer companies, en een beschrijving van de gehanteerde discounted cash flow methode.
2.6 De Ondernemingskamer neemt de – niet bestreden – conclusie van de deskundige dat de waarde van de aandelen Océ niet hoger is dan de in de onderhavige procedure door Canon gevorderde prijs van € 9,75 en de gronden waarop deze berust over en maakt deze tot de hare. Niet is gebleken dat zich in de beperkte tijdspanne sinds 14 december 2012, omstandigheden hebben voorgedaan die nopen tot de conclusie dat de waarde van de over te dragen aandelen sindsdien in betekenende mate is gewijzigd. De Ondernemingskamer gaat er dan ook van uit dat de hier geboden prijs van € 9,75 ook thans nog heeft te gelden als een redelijke prijs voor de aandelen en zal de prijs dienovereenkomstig vaststellen.
2.7 Gelet op het voorgaande is de vordering van Canon voor toewijzing vatbaar zoals hierna te vermelden.
2.8 Geen van partijen heeft bezwaar gemaakt tegen de verzochte verhoging van het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten (tot € 82.500 exclusief BTW). De verzochte verhoging komt de Ondernemingskamer ook niet onredelijk voor en zij zal dit verzoek dan ook toewijzen. Alvorens de Ondernemingskamer vervolgens de vergoeding van de deskundige overeenkomstig artikel 2:92a lid 5 juncto 2:350 lid 3 BW zal bepalen, stelt zij de deskundige in de gelegenheid een overzicht van zijn salaris en kosten voor het onderzoek, gespecificeerd naar de aard en omvang van de verrichte werkzaamheden, de daaraan bestede tijd, het gehanteerde uurtarief en, indien van toepassing, de verdere kosten waaronder die van het inschakelen van derden, aan de Ondernemingskamer en partijen toe te sturen, waarna partijen één week in de gelegenheid zullen zijn zich daarover uit te laten.
veroordeelt gedaagden het onbezwaarde recht op de door elk van hen gehouden aandelen in het geplaatste kapitaal van Océ N.V., gevestigd te Venlo, aan Canon Finance Netherlands B.V., gevestigd te Amsterdam, over te dragen;
stelt de prijs van de over te dragen aandelen vast op € 9,75 per aandeel, en wel per heden;
bepaalt dat die prijs, zolang en voor zover deze niet is betaald, wordt verhoogd met de wettelijke rente vanaf heden tot aan de dag van overdracht of de dag van consignatie van de prijs met rente overeenkomstig artikel 2:92a BW;
bepaalt dat uitkeringen, in laatstbedoeld tijdvak op de aandelen betaalbaar gesteld, tot gedeeltelijke betaling van de prijs op de dag van betaalbaarstelling strekken;
veroordeelt Canon Finance Netherlands B.V. de vastgestelde prijs, met rente zoals vermeld, te betalen aan degenen aan wie de aandelen toebehoren of zullen toebehoren tegen levering van het onbezwaarde recht op de aandelen;
verhoogt het bedrag dat het bij het arrest van 18 september 2012 in deze zaak gelaste onderzoek ten hoogste mag kosten tot € 82.500, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen;
houdt iedere verdere beslissing aan;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mr. P. Ingelse, voorzitter, mr. E.F. Faase en mr. G.C. Makkink, raadsheren, en H. de Munnik en dr. P.M. Verboom, raden, in tegenwoordigheid van mr. A.J. van Wees, griffier, en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2013.