ECLI:NL:GHAMS:2013:CA3905
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Effectenlease en de rechtsgeldigheid van de overeenkomst tussen een consument en Dexia
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, gaat het om een hoger beroep van [ Appellant ] tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, sector kanton, inzake een effectenleaseovereenkomst met Dexia. [ Appellant ] heeft in 1998 een overeenkomst gesloten met een rechtsvoorgangster van Dexia en heeft in juni 2003 een aanmeldingsformulier ondertekend. Het geschil spitst zich toe op de vraag of deze ondertekening rechtsgeldig was, gezien de omstandigheden waaronder deze plaatsvond.
De kantonrechter had in het bestreden vonnis geoordeeld dat [ Appellant ] gebonden was aan de overeenkomst en had zijn vorderingen afgewezen, terwijl die van Dexia werden toegewezen. [ Appellant ] komt in hoger beroep met één grief en stelt dat hij de ondertekening van het aanmeldingsformulier deed in de veronderstelling dat dit enkel diende om nadere informatie te verkrijgen over de financiële gevolgen van de overeenkomst.
Het hof oordeelt dat Dexia niet betwist dat er telefoongesprekken met klanten worden opgenomen en dat log-gegevens worden bijgehouden. Het hof heeft Dexia opgedragen om een printscreen van de telefoongesprekken met [ Appellant ] in de relevante periode te overleggen, samen met een samenvatting van de inhoud van deze gesprekken. De zaak is verwezen naar de rolzitting van 2 juli 2013 voor verdere behandeling.
De uitspraak van het hof zal uiteindelijk bepalen of de ondertekening van het aanmeldingsformulier door [ Appellant ] en zijn echtgenote als een bindende overeenkomst kan worden beschouwd, of dat er sprake is van een misverstand dat de rechtsgeldigheid van de overeenkomst in twijfel trekt.