Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
de manis het volgende gebleken.
de vrouwis het volgende gebleken.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de man tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen is vastgesteld. De man is op 2 mei 2013 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 6 februari 2013. De vrouw heeft op 4 juli 2013 een verweerschrift ingediend. De zaak is op 23 september 2013 ter terechtzitting behandeld, waarbij beide partijen zijn verschenen met hun advocaten. De man en vrouw zijn in 1995 gehuwd en hebben drie kinderen. Hun huwelijk is in 2006 ontbonden. De man heeft in het verleden verschillende bijdragen in de kosten van de kinderen betaald, maar stelt dat hij door een verkeersongeval in 2007 gedeeltelijk arbeidsongeschikt is geraakt, wat zijn financiële situatie heeft beïnvloed. Hij verzoekt de bijdrage te verlagen naar nihil, terwijl de vrouw verzoekt de bestreden beschikking te bekrachtigen. Het hof oordeelt dat de man in de periode van 1 oktober 2010 tot 1 januari 2013 in staat was de bijdrage van € 500,- per maand te voldoen, maar dat hij vanaf 1 januari 2013 niet meer in staat is om een bijdrage te betalen. Het hof vernietigt de beschikking voor zover deze ziet op de bijdrage vanaf 1 januari 2013 en stelt deze op nihil, terwijl de overige delen van de beschikking worden bekrachtigd.