Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
mr. E. Swartte Amsterdam,
mr. L. Keukenste Amsterdam.
1.Het geding in hoger beroep
2.Beoordeling
Grief Ihoudt in dat deze feitenopsomming onvolledig is. De grief kan niet slagen, omdat [appellant sub 1] en [appellante sub 2] miskennen dat ingevolge artikel 230 lid 1 sub e Rv de rechter niet meer feiten in zijn vonnis behoeft te vermelden dan waarop zijn beslissing rust. De feitenopsomming is in hoger beroep verder niet in geschil, zodat deze het hof tot uitgangspunt dient.
grieven II, III en IVlenen zich voor gezamenlijk behandeling, omdat [appellant sub 1] en [appellante sub 2] daarmee betogen dat zij gerechtigd waren hun toekomende bedragen te verrekenen met hetgeen zij aan [geïntimeerde] verschuldigd waren, zodat de voorzieningenrechter hen ten onrechte heeft veroordeeld tot betaling en tot ontruiming van de kamers.
grief Vevenmin slaagt.
grief VIhet lot van de andere grieven deelt. Het hof zal het vonnis bekrachtigen. [appellant sub 1] en [appellante sub 2] dienen als de in het ongelijk gestelde partij de kosten van het hoger beroep te dragen.