ECLI:NL:GHAMS:2014:2116
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis inzake invoer van cocaïne met bespreking van verweren
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Haarlem van 26 juni 2012. De verdachte, geboren in 1989, was aangeklaagd voor de invoer van cocaïne. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar heeft wel de verweren van de verdediging besproken. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte dezelfde straf zou krijgen als in eerste aanleg was opgelegd. De verdediging voerde verschillende verweren aan, waaronder dat het openbaar ministerie verantwoordelijk was voor de situatie waarin de verdachte op een 'zwarte-lijst' van KLM was geplaatst, waardoor zij niet kon terugkeren naar Curaçao. Dit zou volgens de verdediging moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. Daarnaast werd aangevoerd dat de aanhouding van de verdachte onrechtmatig was, omdat de medeverdachte volgens de verbalisanten de Nederlandse taal voldoende machtig zou zijn, wat volgens de verdediging niet waar was. Ook werd gesteld dat de verdachte onterecht was onderworpen aan een lijfsvisitatie, wat zou moeten leiden tot bewijsuitsluiting en vrijspraak. Het hof verwierp deze verweren en oordeelde dat de omstandigheden rondom de 'zwarte-lijst' niet relevant waren voor de strafzaak. De aanhouding was volgens het hof ook rechtmatig en de volgorde van gebeurtenissen had niet geleid tot verzuimen.