Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
Opbouw taxatie en gecorrigeerde vervangingswaarde:
Ruwbouw 100% € 90.294 € 112.868 € 135.442”.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 2 januari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van de waarde van een onroerende zaak, specifiek een golfbaan, door de heffingsambtenaar van de gemeente. De heffingsambtenaar had de waarde van de golfbaan vastgesteld op € 2.736.000 op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) voor het kalenderjaar 2011, met als waardepeildatum 1 januari 2010. Na bezwaar van de belanghebbende, [X] B.V., heeft de rechtbank Alkmaar de waarde verlaagd naar € 2.299.000. De belanghebbende was het niet eens met deze vaststelling en heeft hoger beroep ingesteld.
Tijdens de procedure heeft het Hof de feiten en argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen. De belanghebbende stelde dat de waarde van de grond bij niet-woning op € 3 per m² moest worden vastgesteld, terwijl de heffingsambtenaar een waarde van € 5 per m² verdedigde. Het Hof heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de hogere waarde en dat de argumenten van de belanghebbende meer overtuigend waren. Het Hof concludeerde dat de waarde van de grond in goede justitie op € 3,75 per m² moest worden vastgesteld, wat resulteerde in een totale waarde van de golfbaan van € 1.993.857.
De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het Hof verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond. De heffingsambtenaar werd gelast het betaalde griffierecht te vergoeden. Deze uitspraak benadrukt het belang van onderbouwde taxaties en de noodzaak voor de heffingsambtenaar om zijn waarderingen adequaat te onderbouwen met relevante gegevens en vergelijkingen.