3.1. (i) In april 1992 hebben [appellanten] Tomorrow Holding B.V. (verder Tomorrow Holding) opgericht. Tomorrow Holding heeft vervolgens een perceel met bedrijfspand gekocht gelegen aan de [adres](verder: de onroerende zaak).
(ii) In juni 1992 hebben [appellanten] de (juridische) eigendom van de onroerende zaak verworven tegen betaling van 10 % van de waarde daarvan en is daarop ten behoeve van Tomorrow Holding een recht van vruchtgebruik gevestigd. Sedert december 1994 komt dit vruchtgebruik juridisch toe aan Tomorrow Holding en economisch aan [appellanten]
(iii) In of omstreeks 2002 hebben [appellanten] advies ingewonnen bij TBE, een samenwerkingsverband van architecten, omtrent de ontwikkeling van de onroerende zaak.
(iv) Met het oog op de ontwikkeling van het op de onroerende zaak te realiseren nieuwbouwproject heeft [appellant sub 1] op 1 september 2004 Asturias B.V. (verder: Asturias) opgericht.
( v) Asturias heeft op 13 september 2005 met TBE een overeenkomst gesloten waarin onder meer het volgende is bepaald:
“
De opdrachtgever(Asturias, hof)
draagt hierbij aan de adviseur(TBE, hof)
op en de adviseur verklaart deze opdracht te aanvaarden de volgende werkzaamheden, het bouwen van 18 appartementen JulianaStaete aan de [adres] (...)”
Het daarvoor verschuldigde honorarium is berekend op € 120.000,- excl. BTW, zijnde 6% van de geraamde basisaanneemsom ten belope van € 2.000.000,- excl. BTW, met de mogelijkheid van aanpassing indien de basisaanneemsom na opdrachtverlening hoger of lager uitvalt.
(vi) [appellanten] hebben vervolgens de verkoop van de appartementen ter hand genomen. De koopovereenkomsten hebben de vorm van een driepartijenovereenkomst waarbij [appellant sub 1] als grondeigenaar een onverdeeld aandeel in de onroerende zaak verkoopt aan de koper van het appartement, deze Asturias opdracht geeft tot de bouw van het appartementencomplex en van Asturias een appartementsrecht in het complex koopt. De koopsom is uitgesplitst in drie gedeelten, waarbij een deel wordt toegerekend aan de grondkosten.
(vii) Toen begin 2006 10 van de 18 geplande appartementen waren verkocht heeft Asturias op 14 juni 2006 opdracht gegeven aan [X] voor de bouw van het appartementencomplex voor een bedrag van € 2.365.972,- excl. BTW. Doordat twee appartementen zijn samengevoegd zijn er uiteindelijk 17 appartementen gebouwd.
(viii) Op 9 juni 2006 hebben [appellanten] een lening afgesloten bij ING Real Estate ten bedrage van € 1.650.000,-. Asturias is in de leningsovereenkomst als hoofdelijk medeschuldenaar aangemerkt en [appellanten] en Tomorrow Holding als onderzetters. Als zekerheid voor de verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst van geldlening is een recht van eerste hypotheek gevestigd op het perceel grond met 10 appartementen met een eigen parkeerplek, deel uitmakend van het nog te realiseren appartementencomplex van 17 appartementen met ondergelegen parkeerplaats aan de [adres]. [appellanten] hebben uit voormelde lening een bedrag van € 1.400.000,- aan Asturias ter beschikking gesteld, waarvoor [appellant sub 1] in rekening courant is gecrediteerd.
(ix) Op 9 juni 2006 hebben [appellanten] met Asturias een overeenkomst gesloten die onder meer inhield dat [appellanten] bij de oplevering van het appartementencomplex nog onverkochte appartementen tegen een bedrag gelijk aan de bouwkosten daarvan zouden kopen van Asturias.
( x) Het appartementencomplex is eind 2007 opgeleverd. Van de zeventien appartementen zijn er negen aan derden verkocht voor een totale koopsom van € 3.059.600,-, (inclusief grondkosten). De overige acht appartementen zijn voor een totale prijs van € 1.051.543,- door Asturias aan [appellant sub 1] overgedragen. Laatstbedoeld bedrag is door [appellant sub 1] voldaan via een verrekening in de rekening-courantverhouding met Asturias.
(xi) Asturias is op 18 maart 2008 in staat van faillissement verklaard. De curator heeft aan IP Concept B.V. opdracht gegeven om de projectadministratie van Asturias te onderzoeken. In het faillissementsverslag is met betrekking tot de conclusies van het onderzoeksbureau onder meer vermeld dat het project in opzet voldoende rendabel was, dat de winstgevendheid verslechterd is door de slecht verlopende verkoop gedurende de bouwperiode en dat de onjuiste behandeling van diverse posten in de administratie en het niet in rekening brengen van BTW hebben geleid tot een benadeling van Asturias met (onder meer) bedragen van respectievelijk € 165.659,51 excl. BTW en € 199.793,17, die ten voordele van [appellant sub 1] hebben gestrekt. De curator heeft deze conclusies overgenomen. De conclusie van IP Concept B.V. dat de verkoopwaarde van de onverkochte appartementen niet reëel is vastgesteld en ten minste € 307.784,73 excl. BTW hoger diende te zijn heeft de curator niet overgenomen.
(xii) Een door de curator begin 2011 tegen [appellanten] aanhangig gemaakte procedure is geëindigd doordat de curator zijn vorderingen heeft ingetrokken.