In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, waarbij de verdachte is veroordeeld voor poging tot diefstal met geweld. De verdachte, geboren in 1985 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, heeft op 24 december 2012 in Zaandam geprobeerd een handtas van een jonge vrouw te stelen. De tenlastelegging omvatte geweld en bedreiging met geweld, waarbij de verdachte de vrouw heeft aangesproken met de woorden 'Give me your bag'. Het hof heeft het bewijs tegen de verdachte beoordeeld, waarbij het signalement van de dader door de aangeefster en getuigen als voldoende specifiek werd beschouwd. Ondanks de negatieve fotoherkenning en de richting waarin de dader vluchtte, concludeerde het hof dat de verdachte de dader was, mede op basis van zijn kleding en het feit dat hij kort na het incident in de nabijheid werd aangetroffen.
Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter, omdat het tot een andere bewezenverklaring kwam. De verdachte werd schuldig bevonden aan de poging tot diefstal met geweld, en het hof oordeelde dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, en het hof bevestigde deze straf, rekening houdend met de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer. De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. Het arrest werd uitgesproken op 9 juli 2014.